Beeldonderwijs en primaire bagage.

Beeldonderwijs En Primaire Bagage.

Beeldonderwijs en

overdracht primaire bagage.

Primaire   notie van EEN   Sa­men­hang

(wij zijn allen burgers van Een wereld!   Citaat: Comenius)

in het licht van:

* Tomasso Campanella  en

Johan Amos Comenius

door:  drs. I.C.J. Lamers-Versteeg

 

van oiko-logos naar oiko-nomos

oude cultuurwortel van nieuwe kennis

 

 

Beeldonderwijs en overdracht primaire bagage.

De wortel van de kennisboom.

 

Op de drempel van de 21e eeuw hebben we nog steeds te kampen met de weerbarstige aard van de “boom der kennis”. Een boom kan gezonde vruchten afwerpen, mits deze gezonde wortels bezit.

Kinderen komen ter wereld temidden van klanken, kleuren en sociale invloeden. Het zijn die eerste sociale invloeden die, als primaire bagage, hen helpen kennis te  ontwikkelen over hun wereld, over elkaar en over.. zichzelf(cit. Comenius)

 

Die eerste overdracht van primaire bagage, de kennis­wortel dus, toont vaak ongezonde delen. Daardoor kan de vrucht van de menselijke kennis, naast schijnbare ontwikkeling, desastreuze uitwerkingen hebben.

We leven in een periode  van mondiale wereldhandel, wereldwij­de communi­catienetwer­ken, culturele integratie en economische expansie.

Maar diezelfde tijd brengt ons ook milieu-vernietiging, psy­chische frustra­ties, maatschap­pelijke uitsluiting  en werk­loosheid.

Er is aantoonbaar  onvoldoende aansluiting  tussen onderwijs en maat­schappelijke structuur. Mensen worden opgeleid zonder voldoende perspec­tief tot participatie. Geschoolde jongeren hebben weinig kans op werk, ook niet na veel moeite en bewezen kwaliteiten.

Nog niet geschoolde jongeren haken af in het onderwijs, zijn niet meer gemoti­veerd om extra moeite te doen. Belangstelling voor de wereld, elkaar en zichzelf maakt plaats voor verve­ling. Verslavingsmiddelen maken hen onverschillig en slachtof­fer van ballorigheid en geweld.

 

Een gevoel van algehele onveiligheid  en onzekerheid  stijgt in veel gezinnen. Overdracht van primaire informatie stagneert waar opvoeders zelf onzeker, vereenzaamd  en gefrustreerd raken.  Steeds meer kleuters missen  een gevoel van geborgen­heid en samenhang. Veel kleuters bezitten een zeer beperkte woordenschat, waardoor zij in het onderwijs in een isolement geraken.

 

Een groot aantal jongeren is reeds door gebrek aan primaire bagage elke belangstelling voor de wereld verloren. Hun kinde­ren, de komende genera­ties, dreigen hierin te volgen. Het is van belang dat er voor dit opvoe­dings- en onderwijsprobleem oplossingen worden gezocht waardoor het primaire gemis op de scholen kan worden gecompenseerd.

Beeldonderwijs als overdrachtsmedium.

 

 Eén van de  mogelijke oplossingen voor dit probleem, verlies van belang­stelling, zou kunnen liggen in het toepassen van ver­schillende  vormen van  beeldon­derwijs.

Dit is onderwijs met behulp van gedetailleerde beelden  die deskundig worden besproken en uitgelegd. Bij dit onderwijs is het van belang veel tijd  te nemen voor diepgaan­de discussie tussen opvoeder en kind over het onder­werp. Kennis-overdracht via dergelijk onderwijs kan een goede basis vormen voor het stimuleren van belangstelling voor de wereld.

Beeldonderwijs is natuurlijk niet nieuw. Reeds de Egyptenaren versierden

duizenden jaren geleden ­hun bouwsels met informatiedragende beelden. Hierdoor was men bij machte om  latere generaties te inspireren.

 

Dit beeldonderwijs kwam ook weer in de belangstelling tijdens de Renais­sance in de 15e eeuw. De tijd van de grote beeldend kunstenaars, diepzin­nige denkers, natuur onderzoekers en uitvinders, kloosterscholen en oude teksten.

Het was een tijd waarin elk onderwijs onder controle stond  van kerk en geestelij­kheid. Het onder­wijs van jonge priesters was in die tijd statisch en niet gericht op natuuronderzoek en techniek. Intussen bloeiden kunst, bankwezen, handel en wapen­industrie waardoor wel grote belangstelling ontstond  voor fysica en technologie. Terwijl rijkdom, kennis en macht bij sommigen toenam, bleef de massa in armoede, ongeletterdheid en slavernij. Opstan­den, geloofsstrijd, en machtstreven zorgden voor bloedige opstan­den, onveiligheid en frustraties.

Op de wortels van de laat-middeleeuwse cultuur groeide  de menselijke kennis maar de vruchten waren voor veel jongeren  bitter.

Ook in die tijd misten  veel jonge mensen toekomstperspectie­ven en verloren de belangstelling voor hun wereld.

In die woelige tijden leefde de jonge  intelligente monnik Tomasso Campa­nel­la (1568-1639) in Italië (Calabrië). Hij verlangde naar betere perspectie­ven voor zijn tijdgenoten. Het gedachtegoed van deze vrijden­ker en natuurfilosoof heeft zeer veel invloed gekregen op latere generaties. Zowel de beroemde Boheemse paedag­oog Comenius als  de  volks-op­voeders Marx en Engels hebben voor inspiratie geput uit het werk van Campanel­la.

Campanella had al zeer jong de beschikking gekregen over een aanzienlijke literaire bagage. Geholpen door inzichten van de oude klassie­ken, werkte hij vol ijver  aan een hoopvoller perspectief  voor zijn tijdgeno­ten.

Stad van de zon als beeldverhaal.

 

 Voor Campanella zelf betekende zijn onderneming al snel een langdurig verblijf in de gevangenis en vele  wrede martelin­gen. Vanaf 1599 werd hij voor 27 jaar in de kerker opgesloten. Doordat hij ervan over­tuigd was dat niets zijn vrije wil kon breken, schreef hij – nadat hij van zijn martelingen enigszins her­steld was –  enkele  boeken voor zijn   vrienden en zijn bewa­kers. In één van die boeken vertelt hij over een utopische stad waarin  de grootst mogelijke zorg wordt besteed aan de primaire opvoeding van het  kind. Hierin geeft hij een be­schrijving van … modern beeldonder­wijs.

In die tijd, waarin ook Galileï en Kepler te kampen hadden met religieuze terughoudendheid t.a.v. natuur­wetenschap, was Campanella vast besloten om theolo­gie en natuur­wetenschap tot overeenstem­ming te brengen. Aan de hand van klassieke en moderne inzichten kreeg hij een  natuur-religie voor ogen die mensen in vrede zou kunnen doen leven.

In zijn boek ‘Città del Sole’ of ‘Zonne-stad’  beschrijft hij een utopische stad. In deze wonderbaarlijke stad leven mensen in onderlinge harmonie, onder vrijwilli­g geaccepteerde beper­kin­gen. De stad wordt geleid door het hoogste principe dat is belichaamd in de natuurkundige priester Sol (Zon-Hoogste). Deze leider wordt geholpen door Pon (Macht-Potentia), Sin (Wijsheid-Sapienta) en Mor (Liefde-Amor).

De stad is rond, ligt op een heuvel en bestaat uit 7 concen­trische mu­ren (de 7 planetenbanen), waarvan de buitenste een omtrek van 7 mijl heeft.

In het midden staat de tempel, bekroond door een ronde koepel.

Wijsheid (Sin) liet de beste kunstenaars de  muren van de gehele stad  decoreren met afbeel­dingen van alle  wetenschap­pen. Op de tempelmu­ren en -gordijnen zijn sterren geschilderd waarvan de grootten, onderlinge invloe­de­n en bewegingen in gedichten zijn beschreven.

De eerste binnen­muur is versierd met alle mogelij­ke mathe­mati­sche figuren, meer dan Archi­medes en Euklides ontdekt hadden. Definites en verkla­rin­gen van die figuren zijn in tekst afge­beeld. Aan de buitenkant van de eerste muur is een beschrij­ving geschil­derd van onze Aarde, dan volgen volledige land­kaarten van alle gewesten. De zeden, gebrui­ken, wetten,  herkomst en legersterkte van elk volk is in proza aangegeven, zowel in de taal van de Zonnestad als in de  taal van het beschreven volk.

Dan volgt een muur vol afbeeldingen van mineralen, edelstenen, metaalsoor­ten; die tevens in natura in nissen staan opgesteld. Voorts ziet men alle zeeën, meren, rivieren en bronnen van de hele wereld. Verder wijn, oliesoorten en andere vloeistoffen met beschrij­ving van herkomst, eigen­schappen en werkingen. Ook hagel, sneeuw, onweer en andere weersomstan­digheden zijn in beeld vastgelegd en verklaard door tek­sten en nabootsin­gen. Er is een muur voor bomen en plantensoorten, waarbij ook tekst over hun herkomst, krachten, eigen­schappen en betrek­kingen tot sterren, metalen en menselijk organen.

Verder zien we alle soorten  vissen, hun leefwijze, voortplan­ting en levensvoorwaarden, hun nut voor de wereld en hun nut voor de  mens.

Bestaande vogelsoorten ontbreken ook  niet, zelfs de mythische phoenix is ook afgebeeld. Ook zijn  de vele  soorten reptielen en insecten te zien en  natuurlijk, niet te vergeten, de verschillende soorten landdie­ren.

Vervolgens is er nog een muur over voor alle  werktuigen en ambachten met een beschrijving hoe deze door diverse volkeren worden toegepast.

Er is dan nog ruimte  voor alle  uitvin­ders en wetgevers (zowel de goede als de slechte).

Op een zeer bijzondere plaats op de muren van stad is het beeld aange­bracht van Jezus Christus in gezelschap van zijn twaalf apostelen. Deze mensen worden door de bewoners van de Zonnestad vereerd, en beschouwd als `supra homines’ of hogere mensen. Tenslotte zijn er beeltenissen van helden uit diverse culturen die zich zowel in oorlog als vrede bijzonder onder­scheiden hebben.

De bewoners van de Zonnestad zijn bekend met de talen, ge­schiedenissen en gewoonten  van vele culturen, want rondrei­zende gezanten brengen bij thuiskomst informatie  mee  vanuit alle windstreken van de aardbol.

Terwijl de leraren de beelden verklaren, eigenen de kinderen zich moeiteloos en spelenderwijs door aanschouwing alle weten­schap­pen toe, nog voordat ze 10 jaar oud zijn. Vanaf driejarige leeftijd leren zij het alfabet en de taal door tesamen met hun leraren de muren voorbij te lopen.

Naast dit beeldon­derwijs maken ze kennis met alle bekende  sporten en alle ambachten en kunsten. In deze stad verwer­ven kinde­ren in één  jaar meer kennis dan in andere steden in 10 of 15 jaar mogelijk is.

Wat ze in hun prille jeugd bijna spelend geleerd hebben, zal hen als basis dienen bij het verder studeren, of bij het zich bekwamen in een ambacht.

Want, zegt Campanella, in de  Zonnestad is de achting voor ambachts­lieden even hoog ­als voor geleerden. In deze stad lacht men om domme mensen die goede vaklui gering achten terwijl ze luie geleerde  nietsnutten ‘voor­naam’ vinden. Deze domme  houding kweekt, volgens Campanella, grote scharen deugnie­ten, verwrongen subjecten en verraders, tot verderf van de hele Staat.

Campanella’s werk is door velen na hem gelezen en zelfs als grondslag gezien voor communistische structuren.

Als christelijk denker echter was hij een  kind van zijn tijd. Hij leefde in dezelfde  wijsgerige traditie waarin ook wij nog leven. Ook in onze cultuur streeft een wijze opvoeder ernaar om naast cultuurafhankelijke waarden een bepaald soort primai­re informatie over te brengen.

Het is het soort primaire bagage waardoor een kind leert zijn wereld hoog te achten en in samenhang te blijven  zien met…­zichzelf.

 

Fysisch-theologisch begeleid aanschouwelijk on­derwijs zou het jonge kind een gezonde basis kunnen bieden voor zijn latere kennisopbouw, was de mening van Campanella.

Deze opvatting werd onderschreven en uitgewerkt door de be­roemde paedagoog en theoloog Johan Amos Comenius (1592-1670). Dankzij de ontwikkeling van de boekdruk­kunst had deze Boheemse geleerde kennis kunnen nemen van opvoedkundige inzichten van voorgangers en tijdgeno­ten uit verre landen. En die zelfde drukkunst maakte het hem mogelijk om zijn eigen  oeuvre als waardevolle erfenis na te laten voor de generaties na hem, vertaald in vele talen.

De zichtbare wereld in beelden.

“Orbis sensualium pictus”, of de “zichtbare wereld in beelden”, is de titel van een opvoedkundig prentenleesboek, dat Comeni­us schreef en tekende rond 1654. Hij maakte het aan de hand van zijn ervaringen bij het onder­wijs in Sarospatak  (Hongarije). Zijn werk bracht hem naar Engeland, Zweden en zelfs in Nederland, waar hij in Naarden werd begraven.

Johan Comenius (Jan Kominsky) had  ervaren dat elke mens zich ontwikkelt via opeenvolgende leerstadia. Deze ontwikkeling gaat voorspoedig als in een vroeg stadium al een notie van  samenhang ontstaat. Daarbij is beeldonder­wijs een belangrijke hulp, vooral  in het allereerste stadium.

 

Comenius  meende dat het over­slaan of vermengen van ontwikkelingsfasen zoveel mogelijk vermeden moest worden. In zijn visie vindt het eerste stadium in het leerpro­ces plaats door het  zintuigelijk “aanschouwde”  te beschrij­ven en bespreken. Daarna volgt dan de fase van de didacti­sche verdie­ping waarbij, volgens Comenius, eerst bijzondere en daarna algemene oorzaken worden ingezien. Pas in de derde fase ontwikkelt de pupil dan een inzicht omtrent gevolgen en ontstaat er een notie over verantwoorde­lijkheid.

Comenius meende dat de opgroei­ende mens, mits evenwichtig opgevoed, in staat is de diepere samen­hang tussen zichzelf en zijn wereld te begrijpen. Hierdoor kan  de leerling verantwoording dragen en uitgroeien tot een wezen dat anderen “liefheeft zoals zichzelf”.

In de z.g. Gouden Eeuw, waarin Comenius leefde,  handelde men (net als nu) vaak zeer onverant­woordelijk. Comeni­us zelf werd vaak het slachtof­fer van wreedhe­den als gevolg van gods­diensttwisten en politieke onrust. De slavenhandel bloeide in die tijd welig  en werd veroorzaakt door zucht naar economi­sche expansie. In diezelfde tijd echter ontwikkel­den zich de  natuur­weten­schappen steeds verder. Volgens Comenius zou uitbreiding van natuurkennis de mensen kunnen leiden naar levensverbete­ring en mondiale vrede. Het mensen­geslacht zou echter primair een goede opvoe­ding nodig hebben, waarbij kinde­ren zo veel mogelijk spelen­der­wijs door de drie ontwikke­lings­fa­sen worden geleid.

“Alles geschiede zonder dwang”, vond Comenius, die mensen wilde leiden naar zelfkennis en naar de wijsgerige impact daarvan.

Comenius bracht de zichtbare wereld in beelden bij het kind. Zijn leerboek werd  een wereldwijd succes. Ondanks het feit dat overdracht van beel­den lang niet altijd gebracht werd door geduldige  onder­wij­zers, heeft  didac­tisch beeld­onder­wijs defini­tief bewezen effectief te zijn.

In onze tijd en ook in de toekomst  kan verantwoord modern  beeldon­der­wijs ook een even effectieve rol blijven spelen.

Primaire notie van samenhang.

Want juist in de 21e eeuw zal men grote behoefte hebben aan  didactisch verantwoord aan­schouwelijk beeld-on­der­wijs. Hetzij op muren geschilderd, maar ook in de vorm van dia’s, video,   CD-Rom, etc…

In onze tijd, met zijn overdaad aan onsamenhangende  beelden, zien we dat  jongeren geen notie van samenhang kunnen vinden tussen de zichtbare wereld en zichzelf. Hierdoor verdwijnt hun belangstel­ling en hun verve­ling neemt toe. De wereld lijkt hen zinloos, evenals hun eigen leven en hun toekomst.

Het moderne onderwijs kampt met eigentijdse  problemen, men weet  maar weinigen te boeien en  perspectief te bieden.

Momenteel lopen veel kinderen het gevaar juist door ongerichte en overda­dige beeld­stimulatie al heel jong geen samenhang te kunnen ontdekken. De opeenvol­gende leerfasen raken vermengd,  of in het geheel niet doorlopen en meegenomen in de volwassenheid.  Empatische ontwikkeling en verant­woordelijk­ gedrag blijft – ook bij hoog opgeleiden – een uiterst zwak punt.

Twee, drie generaties achtereenvolgens zonder  werk of toekomst, zorgt in een stad als Rotterdam (zie rapp. Sterren onder Euromast) ervoor dat veel jongeren  het huidige onderwijs ervaren als een te vermijden last. Spijbelen neemt toe, controle faalt.

Net als in de tijd van Capanella sluit onderwijs gebrekkig aan bij  mensen en hun maatschappij. De maatschappelijke kennisboom is sinds de tijd van Campanella vervaarlijk gegroeid, maar haar vruchten zijn nog steeds bitter, zowel voor  mens en milieu.

Verantwoordelijker  onderwijs is  mogelijk indien  de volle aandacht wordt gegeven  aan elk jong kennisboompje  dat is geworteld in  een “zichtbare wereld in beelden”. Van het grootste belang is en blijft  het eerste leersta­dium waarin het kind  achting krijgt voor zijn wereld in samenhang met zijn eigen bestaan.

Dit eerste stadium,  geleid door “macht, wijsheid en liefde” (Pon, Sin en Mor) van de opvoe­der, kan een gezonde basis vormen voor inspiratie, humaniteit en verantwoorde­lijkheid.

Conclusie.

We komen thans  tot een hoopvolle  conclusie. De moderne onder­wijspro­ble­men, voortvloei­end uit een gebrekkige  overdracht van primaire bagage, kunnen  worden aangepakt. Wat leren wij nu  van Campanella en Comenius, die, zoals hierboven gezegd, leefden in dezelfde wijsgerige traditie als waar wij nu in leven? Immers net als in die periode streven wij naar een betere wereld met ontwikkelingskansen voor een ieder. Net als zij,  weten verstandige  opvoeders dat het kind – reeds in het in het allereerste nog  voortalige stadium- zijn  wereld vol klanken en kleuren  leert ontdekken  in samenhang met zichzelf.

Didactisch verantwoord beeldonderwijs kan in dit eerste stadium een zeker respect of achting voor die  primaire samenhang  aanreiken.

Beeldonderwijs is één van de mogelijke middelen om deze nodige  primaire bagage over te dragen en kan eveneens gebrekkig gebleven  stadia  aanvullen en  compenseren.

Goed beeldonderwijs kan  de wortels van de paedagogie verster­ken, en de onderwijs-boom volgroeide vruchten doen afwerpen.

De mooiste vrucht  zou dan een welopgevoede mondiale wereld­handel kunnen zijn die  verantwoordelijk omgaat met de kinderen  en het leven op deze wereld.

drs. Ida Lamers-Ver­steeg. filos.
Valkeniersweg 33
3075AX Rotterdam   fam.lamers@online.nl       010 4191527

 

“Ik heb veel werk besteed aan de vervulling van de wens de christenen, die op de meest uiteenlopende wijzen tot schade en verderf van zichzelf om geloofskwesties twisten, met elkaar te verzoenen. Tot nu toe heeft mijn werk geen succes gehad, maar wellicht zal het toch nog vruchten dragen.”  (cit.: Comenius)

Literatuur:

1.  Der Sonnenstaat, Thomas Campanella., uitg.: Dr. G. Brauns, Akademie, Verlag  Berlin. 1955 (Idee eines philosophischen Gemeinwesens)

2. Johan Amos Comenius, Veit-Jakobus Dieterich, Tirion Baarn, 1991.

3.  Sterren onder de Euromast, Rapport CDA/maart 1996. Jacques  v.d. Tak/ P.A.W. Lamers