Onze periodieken

Onze Periodieken
 

PERIODIEK NO 35 FILOSOFISCHE KRING HOEKSCHE WAARD

26 februari 2015  De Periodiek filosofie is een cultuurfilosofisch georiënteerd tijdschrift bestemd voor de leden van de Filosofische Kring Hoeksche Waard EN VERDERE BELANGSTELLENDEN.     www.idalamersversteeg.nl     emailadres redactie: fam.lamers@online.nl   tel. 010 4191527.

Inhoud:

1.Voorwoord (I. Lamers).
2. Evenredigheid.          

1.   Lieve vrienden,

 In november 2014 namen wij afscheid van elkaar na 6 weken met elkaar te hebben gesproken, gelezen en nagedacht. Toen ging het o.a. over de vrijzinnige leraar Frans v.d. Enden, zijn beroemde leerling Spinoza in relatie met theologie, wetenschap en politiek in de z.g. Gouden eeuw.  We keken nog een keer naar Hobbes en de conatus (behoudsstreving) in  natuurvormen. Ook de gebroeders Koerbach en Jan Swammerdam  trachtten de redenen achter de verschijnselen te begrijpen middels  hun “licht der Rede”.

Zij ontdekten  natuurlijke wetmatigheden en evenredigheden, harmonische verhoudingen, samenhang en onbegrijpelijk eenheid, waarvan reeds door o.a.  Confucius, Herakleitos, Plato, Philo, Cusanus, Bruno etc. melding was van gemaakt.  Ook zagen we hoezeer ook wiskundig genie Christiaan Huygens veronderstelde  dat sterren, planeten en kometen in dezelfde mate “gelijkberechtigd” zijn. Evenals Leibniz  veronderstelde, ook Christiaan Huygens  dat  niet alleen de Aarde  is voorzien van met rede begaafde  (intelligente, bewonderende)  beschouwers van een onbegrensd schijnend AL.  

Evenredigheid.

Evengelijkheid,  actie evenredig met reactie, equilibre..even (on) vrij,    harmonische (schier Goddelijke? Rechtvaardige?) verhoudingen  tussen talloze verschillende (min of meer bewuste)  “monaden” of  beschouwers?

In de  late renaissance werden natuurwetten door veel onderzoekers op verschillende wijzen gezocht, ontdekt,  beredeneerd, berekend en onderzocht. Zo ontstond, middels  hevige discussies, een wetenschappelijk geacht wereldbeeld dat door telkens terugkerende “filosofische” (metafysische) vragen  wordt  behoed voor  “hubris” of blinde eenzijdigheid.


Wetenschap wordt gedreven door  telkens terugkerende filosofische vragen,  dezelfde soort   vragen die o.a. Newton bleef stellen terwijl hij, staande aan het strand van  gevonden  inzichten,  zich gesteld zag tegenover een  oceaan van  onontdekte waarheid. 


 

Uit: De mechanisering van het wereldbeeld, door Prof. E.J.Dijksterhuis

 In de 28e Query van de Opticks zet hij (Newton) nader uiteen, hoe de natuurwetenschap, mits op de juiste wijze beoefend niet alleen het geloof niet in den weg staat, maar het zelfs bevordert

 “Het hoofddoel der natuurwetenschap is, van de verschijnselen uit te redeneren zonder hypothesen te verzinnen, en oorzaken af te leiden uit effecten, tot we bij de allereerste Oorzaak komen, die zeker niet mechanisch van aard is; en niet alleen het mechanisme der wereld te ontvouwen, maar vooral vragen als de volgende op te lossen:
 *Wat is er op plaatsen die bijna vrij van materie zijn en hoe komt het, dat de zon en de planeten zonder dichte materie er tussen naar elkander toe graviteren? 
*Hoe komt het, dat de Natuur niets te vergeefs doet en waaruit komt al die orde en schoonheid voort die we in de wereld zien? 
*Waarvoor dienen de kometen en hoe komt het, dat alle planeten in een en dezelfden zin in concentrische banen lopen; en wat belet de vaste sterren op elkaar te vallen?
 *Waardoor zijn de lichamen der levende wezens zo kunstig ineengezet en voor welke doeleinden zijn hun verschillende delen bestemd?
*Is het oog geconstrueerd zonder bedrevenheid in de optica en het oor zonder kennis van geluiden? 

*Hoe volgen de bewegingen van het lichaam uit de wil en waar komt het instinct in de dieren vandaan?…

* En wanneer al deze dingen op de juiste wijze beschouwd worden, blijkt dan niet uit de verschijnselen, dat er een onstoffelijk, levend, intelligent alomtegenwoordig Wezen is, dat in de oneindige ruimte, als ware deze zijn zintuiglijkheid (sensorium), de dingen zelf van binnen uit ziet en door en door opmerkt en ze volkomen begrijpt doordat ze onmiddellijk in Hem tegenwoordig zijn, terwijl door onze zinsorganen slechts beelden van deze dingen naar onze kleine zintuiglijkheden worden geleid, die daar worden gezien en beschouwd door wat in ons waarneemt en denkt?

 En hoewel niet iedere ware stap die in deze philosophie gedaan wordt, ons onmiddellijk tot de kennis van de Eerste Oorzaak voert, zo brengt ze er ons toch dichter bij en om die reden moet ze zeer hoog worden gesteld.

Ik wens u veel lees en denkgenoegen, tot ziens 26 okt. 2014. Ida Lamers
……………………………………………………………………………………………………………………………………

 PERIODIEK NO 34 FILOSOFISCHE KRING HOEKSCHE WAARD

 8 oktober  2014  De Periodiek filosofie is een cultuurfilosofisch georiënteerd tijdschrift bestemd voor de leden van de Filosofische Kring Hoeksche Waard EN VERDERE BELANGSTELLENDEN.     www.idalamersversteeg.nl     emailadres redactie: fam.lamers@online.nl   tel. 010 4191527.

Inhoud:

1.Voorwoord (I. Lamers).

2. Sander van der Waal.   Sterrenstof op reis naar Ithaka.

3  Hans Pijnaker: Het Alziend oog. (over o.a. Corn. Verhoeven)

4. Johan Amos Comenius:   Gott uit Orbis sensualium Pictus.

5. Spinoza:   Ethica  deel  III  voorrede (cit.)

6.  Kavafis: de reis naar  Ithaca….( gesproken door Sean Connery  zie de onderstaande link)

http://www.ecogriek.nl/griekse-gedichten/kavafis—ithaka

 1.   Lieve vrienden,

 

De vorige  periodiek nr. 33 kwam uit in  januari 2013. Na anderhalf jaar pauze ligt er weer een schrijfsel dat hopelijk met liefde, aandacht en begrip  gelezen zal worden.

 Want ik beloofde aan Ingrid om weer  een  Periodiek te maken om vooral  daarin  aandacht te besteden aan het prachtige afscheidswoord dat haar neef Sander had gemaakt voor zijn oom. 

Na ons ’voorlopige’ afscheid eind maart jl. gaan we weer verder 16 oktober 2014. Er is in die tussentijd voor velen van ons weer veel gebeurd, dus zullen we wel zien.

Oud-kringlid, criminoloog Hans Pijnaker, schreef een leuk artikel voor ons over het Alziend oog. Dit symbool werd  in  bepaalde geestelijke kringen  gebruikt  om kinderen  straf of beloning zelfs voor hun onbewuste  zieleroerselen in het hiernamaals te doen verwachten.  Echter dit symbool werd ook door  pedagoog  Comenius in  zijn beroemde  prenten-lesboek centraal gesteld om  al heel vroeg in het leerproces een idee bij te brengen over de bron van al het bestaande. (zie 3) 

Comenius  vond het belangrijk dat kinderen al vroeg zich een idee vormden over de volmaakte ‘wijsheid’ die de schepping in stand houdt.  In diezelfde periode  trachtte  Spinoza zijn lezers te leren om  de  ‘volmaakte ordening’ in de Natuur vanuit  het aspect der eeuwigheid (sub specie aeternitatis) te  beschouwen. Dit stadium van inzicht zag hij als de juiste ethische bagage voor een vreugdevolle levensreis in gemoedsrust. Ook in onze tijd zijn er gelukkig velen voor wie de het “aspect der eeuwigheid”  niet geheel vreemd is.  Een van hen is Sander van der Waal. 

Lees het hieronderstaande  en  overdenk het  zelf. 

Lieve groet,  Ida Lamers-Versteeg.

 2  Sterrenstof op reis  naar Ithaca.

 Impressie van een korte rede  gehouden door  Sander van der Waal   (neerlandicus, klassicus, denker  en neef van Ingrid en Hans van de Bergh)

 Geachte aanwezigen, lieve tante Ingrid,     25 april 2014

 Het gedicht Ithaca van de Grieks-Alexandrijse dichter Kavafis leert ons dat wij ons in het leven niet alleen moeten richten  op het doel, de aankomst op Ithaca, maar ook dankbaar moeten zijn voor de hele reis er naar toe. Dat wil zeggen voor het leven zelf, met al zijn ervaringen, successen, moeilijkheden, pogingen, pijnen en verwachtingen.

 In het gedicht lezen we:

 

 Houd Ithaka wel altijd in gedachten.
Daar aan te komen is je doel.
Maar overhaast  je reis in geen geval.
’t Is beter dat die vele jaren duurt,
zodat  je oud zult zijn wanneer je bij het  eiland
het anker uitwerpt, rijk aan wat je onderweg verwierf,
en  niet zal verwachten dat Ithaka je rijkdom schenken zal.

Aan dit gedicht moest ik vorige week  denken toen ik hoorde dat Oom Hans zijn Ithaca bereikt had…Oom Hans  is nu op Ithaca. Maar zijn reis is nog niet voorbij. De zeilen blijven gehesen.

 Zelf geloof ik, net als mijn oom, niet de hemel. Maar ik geloof wel in de aarde en in de waarheid van de natuur.

 Helemaal verdwijnen zullen we niet; wij verplaatsen en verspreiden ons alleen.

 Het sterrenstof waarvan wij allen gemaakt zijn, wordt na onze dood teruggegeven aan de wereld om ergens in het heelal nieuw leven van te maken….Zelf schreef ik het ooit zo….

 Weerzien

 Wanneer de aarde in de aarde terugkeert

 En het lichaam, niet bewogen door verbeelding,

 Weer de zachte bodem kust, ontkracht het bloed

 Zich aan de lange avond wijdt als aan een bron,

 Dan schreeuwt de branding van de zee tegen de rotsen

 En vulkanen schenken machtiger hun lava

 Over lang verlaten bergen, wortels drinken vuriger

Van leven bruisend  water uit de grond omhoog;

 Vogels op de takken van de populieren kondigen

 De terugkomst  aan, hoog zingend tot de vleugelverten,

 Van het sterrenstof dat in de zachte diepte daalt,

 Waar stenen vuur geboren wordt van goud en diamant,

 En op de velden van de aarde is er geen verdriet.

 In een tuin kruipt, nat van dauw een kind

 De ochtend tegemoet. Het richt zich wankel op en lacht

 Zijn voeten in het gras vormen de trotse horizon…..

 

 

 

3  Het Alziend oog.

 

Bijgaande tekst maakte ik voor onze seniorenpagina in Oisterwijk. Misschien ook leuk in je tijdschrift van je Filosofische Kring Hoeksche Waard?

Groet    Hans Pijnaker

 

Voelde u vroeger in de schoolklas of in de kerk ook altijd dat alziende oog van God in die beruchte driehoek in uw rug prikken in de wetenschap dat dat oog alles van uw gedachten en van wat er verder nog door uw hoofd spookte afwist?

 

 De Udenhoutse hoogleraar filosofie, Cornelis Verhoeven, heeft dat in zijn jeugd ook gevoeld en schreef daarom naast vele andere publicaties ondermeer ook een mooi, verhelderend en bevrijdend boek over dat oog  met de titel:

 

Het alziend oog; gedachten over spiritualiteit en tijdgeest.

 Hij had het hierin onder andere over de macht van de RK. Kerk over onze geest in de vorm van die zo gevreesde driehoek met daarin dat oog. Het was vaak aangebracht op het gewelf van kerken of in de vorm van een wandversiering in huizen aan de muur gehangen of achter in de klas als een spionerend oog dat alles zag, vooral dat wat verboden was. Gewoonlijk was de afbeelding voorzien van een tekst als “God ziet mij”  of “Hier vloekt men niet”. Menigeen, zegt Verhoeven,  zal wel een herinnering hebben aan dat oog: een blik op dat alziende oog moest de bezoeker, bewoner of leerling in de schoolklas ervan weerhouden zondige gedachten te koesteren of grove taal te spreken.

 Met dit oog in die driehoek werd wel een tirannieke last op de schouders van kinderen gelegd, constateert deze Brabantse filosoof, een soort ‘big brother’ van onze informatiesamenleving als controlerende macht, maar allereerst toch de als spiedend opgevatte blik van een opperwezen aan wie niets ontging.

Want juist dat wat zich schuil hield was  voorwerp van aandacht bij uitstek voor  dat verre en alleen voor de verbeelding zichtbare oog.

Het grote raadsel van dat oog lag in de vraag, die eigenlijk niet eens gesteld mocht worden, maar als angstzweet door de poriën  naar buiten drong: hoe kon iemand weten dat aan dat oog niets ontging? Alles werd in dat oog visueel geregistreerd, zo werd ons voorgehouden, “ook onze geheimste gedachten”. Want die vormden  bij uitstek het voorwerp van interesse en waarneming van dat oog en die geheimste gedachten moesten dus tot in details door dat oog geweten en beoordeeld worden, voordat ze zelfs maar door iemand werden gedacht. Er was dan ook geen ontkomen aan. Zelfs de ontkenning van die geheimste gedachten werd feilloos geregistreerd. Wat die schichtig passerende gedachten precies inhielden, werd ons nooit duidelijk gezegd en dat kon ook niet, want zij waren zeer geheim. Maar die geheime gedachten, daadwerkelijk gedacht of niet, werden toch gesignaleerd,  geweten en  beschouwd  door het alziend oog als zondige en verboden gedachten.

 Deze voorstelling van zaken werd niet alleen probleemloos bij alle tijdgenoten ingeprent in hun geest maar ook dwingend aan hen opgelegd, op straffe van verdoemenis. Er viel niet aan te ontkomen. Onze  geheime gedachten werden  gezien als interessegebied van de eeuwige, boven tijd- en beperking verheven God.

Cornelis  Verhoeven  beschreef de  ongewenste controle over onze geest door kerkelijke autoriteiten,  die door die dat  symbool  zoveel macht behield  over de geest van velen.

Het was de tijdgeest van toen. Zo werd er gedacht. Gelukkig wordt er nu, ook door de kerk, anders gedacht.

                                                                                          Hans Pijnaker

 

4      Johannis Amos Comenius      1592-1670 

 

Uit zijn befaamde  kinder les prentenboek ;   Orbis Sensualium Pictus.            (afbeelding GOTT         

 

     Spinoza 

Spinoza meende dat  indien  we  leren  inzien dat alles uit de orde van de Natuur voortvloeit, we een intuïtief begrip van de Natuur als geheel,we tothelder besef komen dat alles dezelfde bron heeft en dus verwant  en  zelfs Eén is.  Alleen dan zullen we waar geluk en tevredenheid bereiken, dacht hij.  Spinoza noemde dit stadium van inzicht ‘sub specie aeternitatis’ . Dus dat men   uiteindelijk vanuit het perspectief van de eeuwigheid de gebeurtenissen, leert  te beschouwen.

 Uit:  Ethica III voorrede

“De meesten, die over de aandoeningen en de levenswijze van mensen hebben geschreven, schijnen niet over de natuurlijke dingen, die de gewone wetten van de Natuur volgen, maar over dingen die buiten de Natuur staan te handelen.

Ja, zij schijnen de mensen in de Natuur te beschouwen als een zelfstandige staat binnen een andere  staat. Immers zij nemen aan dat de mens de orde van de Natuur eer verstoort  dan volgt, dat hij een volstrekte macht heeft over zijn handelingen en dat hij door niets anders dan door zichzelf wordt bepaald……

 ……..    Niets geschiedt er in de Natuur dat  aan  een gebrek van haarzelf kan worden toegeschreven. De Natuur is immers steeds dezelfde en overal zijn haar kracht en macht dezelfde, d.w.z. de wetten en regelen van de Natuur volgens welke alles geschied en van de ene vorm in de andere overgaat, zijn overal  dezelfde. ……..

 6.     Kavafis:   de reis naar  Ithaca…

 Volgens de overlevering uit de Odyssee van Homerus duurde de terugkeer van Odysseus naar het reisdoel Ithaka 20 jaar. De Griekse dichter Kavafis beschrijft in zijn gedicht Ithaka dat het gaat om de reis en niet   om het thuiskomen op zich, want de reis is je existentie.

 Ithaka

Als je de tocht aanvaardt naar Ithaka

wens dat de weg dan lang mag zijn,

vol avonturen, vol ervaringen.

De Kyklopen en de Laistrygonen,

de woedende Poseidon behoef je niet te vrezen,

hen zul je niet ontmoeten op je weg

wanneer je denken hoog blijft, en verfijnd

de emotie die je hart en lijf beroert.

De Kyklopen en de Laistrygonen,

de woedende Poseidon zul je niet treffen

wanneer je ze niet in eigen geest meedraagt,

wanneer je geest hun niet gestalte voor je geeft.

Wens dat de weg dan lang mag zijn.

Dat er veel zomermorgens zullen komen

waarop je, met grote vreugde en genot

zult binnenvaren in onbekende havens,

pleisteren in Phoenicische handelssteden

om daar aantrekkelijke dingen aan te schaffen

van parelmoer, koraal, barnsteen en ebbehout,

ook opwindende geurstoffen van alle soorten,

opwindende geurstoffen zoveel je krijgen kunt;

dat je talrijke steden in Egypte aan zult doen

om veel, heel veel te leren van de wijzen.

Houd Ithaka wel altijd in gedachten.

Daar aan te komen is je doel.

Maar overhaast je reis in geen geval.

’t Is beter dat die vele jaren duurt,

zodat je als oude man pas bij het eiland

het anker uitwerpt, rijk aan wat je onderweg verwierf,

zonder te hopen dat Ithaka je rijkdom schenken zal.

Ithaka gaf je de mooie reis.

 

Was het er niet, dan was je nooit vertrokken,

verder heeft het je niets te bieden meer.

En vind je het er wat pover, Ithaka bedroog je niet.

Zo wijs geworden, met zoveel ervaring, zul je al

begrepen hebben wat Ithaka’s beduiden.

 K.P. Kavafis vertaald uit het Grieks: Hans Warren en Mario Molengraaf, Gedichten, Amsterdam 1991, p. 25

 

 

PERIODIEK NO 33 FILOSOFISCHE KRING HOEKSCHE WAARD

16  januari 2013  De Periodiek filosofie is een cultuurfilosofisch georiënteerd tijdschrift bestemd voor de leden van de Filosofische Kring Hoeksche Waard EN VERDERE BELANGSTELLENDEN.     www.idalamersversteeg.nl

   emailadres redactie: fam.lamers@online.nl   tel. 010 4191527.

Inhoud:

 1.Voorwoord (I. Lamers).

2. Tolerantie, wederzijdse rechten en plichten.

3  Neoplatonisme en de Logos.

4  Astronomie, theologie en kosmische “broederschap”.

5. Islamitische wijsgeren en de rede.

6  Struisvogel tolerantie.

http://www.menstis.be/film/agora.html

 

Respect voor dit, respect voor dat. Nog niet zo lang geleden werd “respect” zelfs commercieel vermarkt in de vorm van gekleurde polsbandjes. Zo’n bandje dragen lijkt al gauw op tolerantie als karaktertrek van karakterlozen.  Respect2All: onverschilligheid in alle kleuren van de regenboog.   Cit. Hugo Tijsmans

 1. Voorwoord.

Waarde kringleden, allen een gezond en gelukkig 2013. Hopelijk zien wij elkaar weer terug op 7  februari.  Bij ons (tijdelijk) afscheid op 13 december  jl. mochten wij genieten van de  mega-appeltaart die Wieneke voor ons maakte bij haar afscheid van onze Kring. In Ghana zal men blij zijn met haar komst, maar wij zullen haar missen.  Door ziekte  hebben wij  het deze keer zonder  Piet moeten stellen en ook Kathy heeft  deze keer niet mee kunnen doen.

 De afgelopen herfstperiode hebben wij ons gebogen over de diverse wijsgerige inzichten die  men lang geleden reeds onder de noemer  Neoplatonisme bracht en waaronder ook een zeer groot deel van de Islamitische wijsbegeerte valt. In de voorgaande lesserie hebben we gezien hoe de huidige economische, ecologische en sociale  wereldwijde crises niet los staan van hetgeen vooraf ging. We zagen een controverse tussen liberaal(Ayn Rand) en sociaal(Domela, Essenen en Achterhuis) maar ook een controverse tussen economische groei en ecologisch bewustzijn (Hardin, Piggelmee). Ongebreidelde groei put de aarde (onze bestaansgrond, moeder aarde) uit. Overwogen grenzen zoeken is wijzer dan klakkeloos grenzen overschrijden.

 2. Tolerantie, wederzijdse rechten en plichten.

Op de vraag of er grenzen zijn aan de tolerantie waar men in Nederland zo trots op is, werd een antwoord gezocht door  Hugo Tijsmans. Hij vergeleek het met een as en een naaf. Te veel tolerantie laat de as rammelen en te weinig laat het vastlopen.  Het type  tolerantie dat zich trots manifesteert met polsbandjes ziet hij als een karaktertrek van karakterlozen. Een maatschappij rammelt minder en loopt minder snel vast indien er recht heerst op vrijheid van meningsuiting, een recht dat tevens de plicht impliceert opponenten het recht te geven op stevige repliek. Tolerantie om de tolerantie zelf kan een vorm van censuur worden waardoor het debat verstomt en intellectuele vrijheid verdwijnt.

Onverschilligheid, niet oordelen is het einde van de democratie. In een debat moeten standpunten in vrijheid worden verdedigd en bestreden op grond van wederzijdse rechten en plichten. Die wederzijdsheid verdient  nieuwe aandacht.

 3. Neoplatonisme en de Logos.

In een open vrij debat naar  grenzen zoeken is wijzer dan grenzen ontkennen. Al voor de zomer hadden wij  gekeken naar de bijna goddelijke status van  natuurwetten in relatie tot de de menselijke rede  zoals we zagen verwoord door  de Romeinse politicus Cicero (Er is één ware wet – de rechte rede – in overeenstemming met de  natuur,  waaraan alle zijnden deel hebben,… Deze wet is dezelfde in Rome en in Athene, vandaag niet anders dan morgen, het is een en dezelfde  die eeuwig en onbeweeglijk alle naties leidt…….  cit: Cicero  De Republica – zie periodiek.  32).  In Alexandria gaf ook de Joodse  Philo zijn visie  op de Logos.

Neoplatonisme is een verzamelnaam  voor wijsgerige inzichten die beinvloed zijn door de literaire erfenis van de Athener  Plato (427-347 v.C), Tot op de dag van vandaag worden aan deze erfenis door vele denkers en onderzoekers inzichten ontleend ten aanzien van het verband tussen menselijke- en kosmische  verhoudingen.  Er werden en worden door velen zowel religieuze, politieke en puur rationele raakpunten gevonden die elk weer hebben geleid tot culturele ontwikkelingen.

 4. Astronomie, theologie en kosmische broederschap

In het Romeins-Egyptische Alexandrië leefde en werkte de filosofe  Hypatia rond 400, in een periode waarin het christelijk godsbeeld dominant werd. Wetenschappelijk onderzoek werd als bedreiging werd gezien voor de enige ware religie. In Alexandria heerste vrijheid van godsdienst, er leefden  in die stad vele culturen naast elkaar met elk het recht op hun eigen opvatting. De christenen minachtten opvattingen van, in hun ogen, ongelovigen. Bisschop Theophilis  trachtte de politieke macht te grijpen. Hypatia, een vrouwelijke filosoof die  mathematisch, astronomisch en natuurkundig onderzoek verrichte in de grote bibliotheek, had vele  leerlingen. Ook de Romeins prefect en bisschop Synesius volgden haar lessen. Beiden waren geboeid door de schoonheid en orde van de kosmos. De nieuwe bisschop Kyrillos zag dit met lede ogen aan en zag in  Hypatia en haar onderwijs een groot gevaar voor zijn macht.  Hypatia bracht  haar bewondering en eerbied voor de orde in het heelal over op haar leerlingen die ze als ‘broeders’ of kosmische zielverwanten erkende, Een visie op de mens als kosmopoliet die men bij  neoplatoonse  wijsgeren, christen of niet,  aantreft.. Ze poogde een inzicht over te brengen  over het  hoe en waarom van onderlinge verdraagzaamheid en het belang van een wetenschappelijk kritische houding. In het  licht van de neoplatoonse metafysica was  de  ”schoonheid” van de kosmos het meest “zichtbare” beeld van God dat mensen kunnen begrijpen. In de visie van het neoplatonisme was astronomie de wetenschap of filosofie  die de kosmos bestudeert een deel van de natuurlijke theologie. In de traditie van Plato en Aristoteles onderzocht Hypatia, middels de kracht van de menselijke rede, de Rede die in ‘de kosmos’ heerst.

Bisschop Kyrillos, belust op politieke macht, wist een groep christelijke geloofsfanaten op te zwepen om Hypatia te vermoorden en het Romeins bestuur te verzwakken.  Een aantal brieven van bisschop Synesius  vertellen ons over  Hypatia en haar werk..

Zie de film Agora voor een impressie van de macht van fanatisme: http://www.menstis.be/film/agora.html

5.Islamitische wijsgeren en de rede.   

Na de moord op  Hypatia en de verzwakking van het  Romeins bestuur  kwam de intellectuele vrijheid  hevig onder druk  in het Romeinse Rijk. Heidense, dus niet christelijke,  boeken werden verbrand, sommige geleerden konden nog enige geschriften  meenemen op hun vlucht naar het Oosten.  Filosofenscholen werden verboden in het midden van de 6e eeuw..

De religieuze overtuiging van Mohammed  had de kracht zich  in de 7e eeuw vanuit Mekka te verspreiden over Oost en West.

De uitspraken van Mohammed, in de Koran  opgetekend, werden later bestudeerd in het licht van zorgvuldig bewaarde boeken uit de voorislamitische periode.  Teksten van Plato, Aristoteles en Plotinus  werden moeizaam gekopieerd  en in Arabisch vertaald. Men zag  overeenkomsten tussen de  Islamitische opvattingen en  die van de z.g.  neoplatoonse  schrijvers. Men ontdekte  de waarde van wiskunde, van wetenschappelijke onderzoek en van de menselijke rede.

Echter de unieke wijze waarop  Mohammed  in staat was geweest om in een visioen de boodschap van de schepper van de Kosmos op ontvangen kon niet aan de werking  van de menselijke rede worden toegeschreven maar aan de intentie van de Almachtige. De boodschap bevat de wet…de sharia, de levenswandel die de gelovige te gaan heeft, ook als zijn rede het niet kan vatten en andere volkeren zich verzetten.

Echter een klein aantal zelfstandige en moedige denkers en onderzoekers durfden het aan om  hun twijfel aan de profetische waarheden uit te spreken. Niet  zonder levensgevaar. Al Razi, was zo een denker die het volmondig opnam voor de menselijk rede, die hij zag als een geschenk van de Almachtige. Mensen als o.a.  Hypatia en Al Razi hebben de medisch wetenschap, de scheikunde  grote diensten bewezen. Zonder dit  schaarse type zelfstandige denkers  zal de  mensheid vastlopen in fanatisme of  rammelen in de karakterloosheid van struisvogel tolerantie.

 6. Struisvogel tolerantie.  

De internationale gemeenschap durfde militair ingrijpen echter steeds niet aan.

 Van democratische oase tot broeinest terrorisme.

door Pim van den Dool      NRC 14 jan. 2013

  Mali werd tot ongeveer een jaar geleden nog gezien als een baken van democratie en stabiliteit in Afrika. Het was een favoriet land voor westerse hulporganisaties en donoren, inclusief Nederland. Dat veranderde toen er in maart vorig jaar een coup werd gepleegd, waarna het noorden van het land werd veroverd door een coalitie van Toeareg-rebellen en islamitische extremisten. Sindsdien is Mali een internationaal probleem omdat westerse landen vrezen dat groepen als Al-Qaeda vanuit Noord-Mali ongestoord aanslagen kunnen beramen.   Het conflict in Mali dreigt de hele regio te destabiliseren; honderdduizenden mensen zijn het land al ontvlucht. Het ongeorganiseerde en ongedisciplineerde regeringsleger van Mali slaagde er de afgelopen maanden maar niet in het noorden te heroveren op de rebellen, die veel zware, geavanceerde wapens uit Libië kregen door de burgeroorlog in het land. Intussen vernietigden de islamitische extremisten tot afgrijzen van de internationale gemeenschap cultureel erfgoed in de stad Timboektoe. Ook werden buitenlanders ontvoerd, onder wie de Nederlandse toerist Sjaak Rijke. Langzamerhand dreigde Noord-Mali en de regio te veranderen in een nieuw Afghanistan. De VS probeerde de situatie in Mali de afgelopen jaren al in de gaten te houden met spionagevliegtuigen en onbemande vliegtuigjes. Ook trainden Amerikaanse troepen militairen van verschillende landen in de regio. De internationale gemeenschap durfde militair ingrijpen echter steeds niet aan.

 http://nieuws-uitgelicht.infonu.nl/mens-en-samenleving/103688-islamisten-in-mali.html

PERIODIEK NO 32 FILOSOFISCHE KRING HOEKSCHE WAARD

1 oktober 2012 De Periodiek filosofie is een cultuurfilosofisch georiënteerd tijdschrift bestemd voor de leden van de Filosofische Kring Hoeksche Waard EN VERDERE BELANGSTELLENDEN.     www.idalamersversteeg.nl

   emailadres redactie: fam.lamers@online.nl   tel. 010 4191527.

Inhoud:

 1.Voorwoord (I. Lamers).

2 Liberalisme en socialisme.

3. Tragedie en “goddelijke wetten”.

5. Grenzen ontdekken????

   Er is één ware wet – de rechte rede – in overeenstemming met de natuur, waaraan alle zijnden deel hebben,…… Deze wet is dezelfde in Rome en in Athene, vandaag niet anders dan morgen, het is een en dezelfde die eeuwig en onbeweeglijk alle naties leidt……. cit: Cicero  De Republica…

1. Voorwoord.

 Waarde kringleden, de zomer is voorbij gegleden en in de herfst hopen wij elkaar weer te ontmoeten op 11 oktober na ons gezellige afscheid in april.  In dit halfjaar is weer het menige gebeurd, zowel op privé gebied maar ook het gebied ver om ons heen.  Ook is er intussen een kabinet gevallen en men is momenteel gedwongen een middenweg te zoeken tussen  links en rechts.

 In maart bespraken we hoezeer de liberale ideologie (zoals o.a. door de Amerikaanse filosofe Ayn Rand werd voorgestaan) groot belang hecht aan de vrijheden  voor een risicovol investerende ondernemers klasse.  In deze visie is een dergelijk elite de voorwaarde voor het  welvaartspeil van talloze werkers en hun families.  We hebben ook gezien hoe socialistische denkers zoals o.a. destijds Domela Nieuwenhuis (die de Joodse Essenen als voorbeeld nam) en Hans Achterhuis (eigentijdse filosoof des vaderlands) grote moeite hadden met al te grote klassentegenstellingen.  Geld is slechts een middel om menswaardig te leven maar geen doel op zich, stelde Achterhuis, net als destijds Aristoteles in zijn Ethica had opgemerkt. We overwogen nut en nadeel van de liberale markt en haar snelle winsten voor weinigen en enige welvaartsgroei voor velen..Ook keken we naar gevolgen van een meer sociale verdeling lusten en lasten, gepaard met relatieve welvaartsgroei voor allen. We zagen, hoe dan ook, een toenemend consumeergedrag van een eveneens toenemende wereldbevolking. Tot ons verontrusting zagen we dat dit,  links- of rechtsom, leidt tot, uitputting van grondstoffen  en vervuiling van zee en dampkring.  Een verantwoorde middenweg zoeken tussen linkse en rechtse verlangens en eisen  is dus een serieuze levensnoodzaak die zware eisen stelt aan menselijk verstand en wijsheid.   

 In maart bespraken wij o.a. de Tragedie van de Weidevelden, het beroemde verhaal van Garret Hardin waarin hij voorspelde dat moeder Aarde  haar kinderen niet meer zou kunnen voeden, indien die kinderen hun verstandelijke vermogens  niet zouden gebruiken om zichzelf te beteugelen.in hun belangen en wensen. Hardin zag overbevolking als een zich voltrekkende wereldramp en waarschuwde daarvoor. Te veel mensen en te weinig voedsel leidt tot  inhumane toestanden.  

  Toch moet de  economie groeien. Elk jaar meer productie en meer consumptie,  lijkt een economische wet die in zowel in rechtse als linkse kringen kritiekloos wordt aanvaard.

 

Maar de Natuur heeft haar eigen eeuwige ongeschreven (kosmische) Codes en Wetten.

In het werk van Heinz en Elaine Pagels zagen we hoe de oude gnostiek en moderne fysica elkaar op dit punt niet uitsluiten doch in zekere zin impliceren. . .

 Wetten die reeds in de verre oudheid zelfs ’goddelijke’ wetten werden genoemd,  wetten waaraan alle zijnden deel hebben. Ook mensen en hun samenlevingen worden geleid door eeuwige natuurwetten, die vandaag niet anders zijn dan morgen en ook niet in het westen anders dan in het oosten. (zie boven)

 Dat er grenzen zijn aan de groei zal de moderne consumens  vanzelf ontdekken.\

  

Maar helaas, wat is op aarde

Blijvend, ook tevredenheid

Wijkt zoo vaak voor nieuwe wenschen

Wordt verdrongen door den tijd.

 

Op een morgen sprak het vrouwtje,

“Het gaat niet naar mijn zin,

Ga naar het gulle vischje,

Adelijke dame zijn is mij te min.”

 

 “Zeg hem dat ik wil regeren,

Als een koningin heel machtig,

Dat de mensen voor me buigen,

Dat vind ik pas prachtig!”

.

Wederom moest hij gaan lopen,

Ons vriendje Piggelmee,

Weer een wandeling maken,

Naar het vischje in de zee.

 

En aan vischje voor z’n vrouw,

Een gunst gaan vragen.

Ze was steeds ontevreden,

Schijnbaar alle dagen.

 

De vrouw wilde heersen over aarde,

Over oceaanen en de diepten der zee,

Wilde het vischje als bediende,

Zij vond het een machtig idee.

 

En… het kraagje van zijn jasje,

Voor de koude hóóg nu dicht,

Gong het arme Piggelmeetje

Naar de zee, met bang gezicht.

 

 “Vischje, ik wou heusch niet komen,

Want ik dacht wel, dat wordt mis,

Wederom is het mij vrouw,

Die nu wel zéér ontevreden is.

 

Plots’ling kwam er op het water

Nu een breede rimpelkring,

Wijl het anders kalme vischje

Nu heel boos aan ‘t spart’len ging.

 

En zijn antwoord klonk heel driftig

Als uit dicht geschroefde keel:

“Dwerg, ga daad’lijk naar je vrouw toe

Zeg haar dit: zij eischt te veel,”

 

Zeg haar, dat ik haar zal straffen,

‘t Spijt mij wel voor jou m’n vrind,

Ga naar huis en ga eens kijken

Hoe je dáár den toestand vindt.”

 

Langzaam aan verdween de rimpel

Die op ‘t water zichtbaar was,

‘t Vischje dook en… als een spiegel

Werd de wijde waterplas.

.

Piggelmee stond nog te kijken

Toen, in ‘t naad’rend avonduur

Ver in zee de zon ging zinken

Als een bol van laaiend vuur.

.

Diep verslagen ging hij henen,

Angstig nu voor dreigend leed,

Hoog in ‘t blauw verdween een reiger

Met een aak’lig schorren kreet.

 

Sloffend liep hij door de duinen

En zijn schoentjes wogen meer

Dan hem ooit zijn klompjes wogen

In de dagen van weleer.

 

Toen hij meende, dat hij thuis was

Keek hij als beteuterd rond,

Want de keulsche pot stond dáár weer,

Waar zoo straks het kasteel nog stond.

 

En zijn vrouwtje zat te huilen

“Piggelmee, wat vrees’lijk lot,

Weer, nu weêr te moeten wonen

In dien ouden keulschen pot.”

 

 

 

 

Veel lees en denkgenoegen.

 

I. Lamers

 

 

PERIODIEK NO 31 FILOSOFISCHE KRING HOEKSCHE WAARD

23 januari 2012 De Periodiek filosofie is een cultuurfilosofisch georiënteerd tijdschrift bestemd voor de leden van de Filosofische Kring Hoeksche Waard EN VERDERE BELANGSTELLENDEN.     www.idalamersversteeg.nl   emailadres redactie: fam.lamers@online.nl   tel. 010 4191527.

Inhoud:

1.Voorwoord (I. Lamers).

2. Stoische notities.

3. Intolerant tegen intolerantie.

4. Christenvervolging Anno 2012.

5. Zeilmeisje en respect voor Natuur.

 


“Indien we onbeperkte verdraagzaamheid zelfs uitstrekken tot hen die onverdraagzaam zijn, als we niet bereid zijn een verdraagzame samenleving te verdedigen tegen de woedende aanvallen der onverdraagzamen, dan zullen de verdraagzamen vernietigd worden, en verdraagzaamheid met hen”.Cit. Karl Popper.

 

 

1. Voorwoord.

 

Waarde kringleden, het jaar 2012 is nog maar een paar weekjes oud en – zo mogelijk na ons afscheid op 8 dec. van het vorige jaar, komen wij weer samen op 9 febr. 2012.

 

 

Hierboven een bekend citaat van de kritisch rationalist Karl Popper. Al te ruime tolerantie jegens een grote mate van intolerantie vernietigt niet alleen tolerante mensen maar ook de tolerantie zelf. Net als Dalrymple, zie periodiek 30, zag Popper het gevaar van al te ver doorvoerde ‘deugden’. (Te ver doorgevoerde deugden worden ondeugden en manifestaties van geestelijke trots. Theodore Dalrymple.)

 

In december besteedden wij aandacht aan het gedachtegoed van o.a. de Grieks-Romeinse Stoa dat een grote invloed heeft gehad op de een aantal Joodse geleerden, zoals o.a. Philo van Alexandria,  rond de periode van  het ontstaan van datgene wat thans Christendom wordt genoemd. Verdraagzaamheid jegens onverdraagzamen eist zware, te zware, offers.

 

Popper raadde zijn lezers aan om wanneer de verdraagzaamheid stilletjes verdwijnt uit de samenleving toch vooral die eens zo verdraagzame samenleving voor verval te behoeden.

 

 

Immers een samenleving kan te tolerant worden, door o.a: naïviteit, gemakszucht, luiheid, onverschilligheid, lafheid,  geloofsovertuiging, hebzucht, relativisme, nihilisme, geen oordeel durven hebben, of erger nog:  voorwenden geen oordeel te willen hebben, een houding die  Dalrymple een manifestatie van geestelijke trots noemde.

 

Om te weten wat wel en niet te tolereren is, moet kunnen worden onderscheiden tussen goed en kwaad. Maar paradoxaal genoeg,  zo een onderscheid houdt het gevaar in dat   verdraagzaamheid  voorgoed in het duister verdwenen is..

 

Een paradox, een moreel dilemma?  We zagen in de Bhagavad Gita  reeds de  mensheid geplaatst voor  een dergelijk dilemma.

Dit oude verhaal gaat over  twee families, de ene is verdraagzaam naar de andere familie, die  echter  de eerste familie totaal wil uitroeien.. Lijdzaam toezien dat onverdraagzaamheid op   Aarde de overhand krijgt,.is dat wijsheid of een manifestatie van het tegendeel?

 

Toch horen we vanuit het verleden wijze woorden die ons vertellen dat het beter is onrecht te ondergaan dan zelf onrecht te doen.

Ik hoorde rond de Kerst zo een oude wijsheid uit de mond van een Ghanese priester en  meende even  een  lichtpuntje te zien.  Hij vertelde een oud joods verhaaltje:

 

“Er was eens een oude rabbi die de vraag stelde wanneer de nacht eindigde en de dag begint. Zijn leerlingen dachten er diep over na, maar geen van hen kon hem het juiste antwoord geven. Toen zei de rabbi: “Wanneer je een mens in het gezicht kunt kijken en je ziet je broeder  of zuster, dan is het dag. Kun je dat niet, dan is het nog nacht om je heen.” 

Dit oude Joodse verhaaltje ligt geheel in de lijn van het oude en moderne Kosmopolitisme, een visie die zich richt vanuit het inzicht dat tussen met rede begiftigde wezens een soort verwantschap is. Over de diverse implicaties van die verwantschap hebben we in de voorgaand cyclus  veel en vaak gesproken. 

 

Loopt er een weg  tussen gesloten society en open “weg met ons”- cultuur naar een mentale dageraad? 

 

Ida Lamers-Versteeg.

 

 


2. Stoïsche Notities.

 

Onze herfstcyclus kreeg als sluitstuk het boek “Stoïsche Notities” van  Rymke Wiersma, wat natuurlijk iedereen intussen gelezen heeft of op zijn minst heeft doorgekeken.

We zien hierin oude gedachten op een moderne, nuchtere en praktische wijze uitgewerkt.

Ik citeer hieronder  de achterflap

 

.. de stoïcijnen en andere klassieke filosofen als inspiratiebron voor geluk en een mooiere wereld
Wiersma, R.W.   ISBN 9789073034440, 2008, 212 blz., gebonden, druk 1, Arkel, Jan van

 

 

Bij stoïcisme wordt meestal eerder gedacht aan het verdragen van de wereld dan aan het veranderen ervan. Toch is een stoïcijnse levenshouding bij uitstek een actieve houding.
De stoïcijnen waren hun tijd ver vooruit met hun ideeën over gelijkheid tussen mensen, kosmopolitisme en de ontkenning van het bestaan van belangentegenstellingen. Deze en andere ideeën uit de ethiek van de Oude Stoa zijn zowel uitdagend als ondersteunend, niet alleen bij het streven naar persoonlijk geluk maar ook bij het verbeteren van de wereld, dat wil zeggen de onderlinge verhoudingen van mensen. Stel je een wereld voor zonder haat, zonder wraak, zonder dwang, zonder geweld, zonder concurrentei, zonder nationalisme, zonder trots, zonder hebzucht, zonder oorlog, zonder discriminatie. Denk je eens in: geen geruzie, geen woede geen rancune, geen gezeur, geen jaloezie, geen schuldgevoelens, geen onvrede, geen gemopper…. Niet haalbaar? Maar ook een wereld met minder van dat alles is de moeite waard.
Het echte geluk wordt niet veroorzaakt door omstandigheden maar door denkactiviteit. Toch is er minstens één zeer gunstige omstandigheid die je kunt treffen, en dat is in aanraking komen met het stoïsch gedachtegoed
.

 


3. Intolerant tegen intolerantie.

 

 

 

VVD roept  hulp in van Locke.   Christiaan Veltkamp 2012 – FILOSOFIE MAGAZINE

 

 

Door terrorismebestrijding en een zero tolerance-aanpak van criminaliteit wil de VVD in Amsterdam het vertrouwen van de burger terugwinnen. John Locke moet daarbij helpen.

‘Een oud, maar belangrijk theoretisch concept kan ervoor zorgen dat de overheid zich bewust wordt van haar rol in de maatschappij’, verklaart wethouder Eric van der Burg. Dat concept is het ‘sociaal contract’, zoals dat in de zeventiende eeuw door John Locke is geformuleerd. Deze grondlegger van het liberalisme boog zich het hoofd over de vraag waarom mensen hun vrijheden overdragen aan de overheid. De uitkomst daarvan was dat men er ondermeer op vertrouwt dat de overheid zorgt voor een veilige samenleving.
‘Maar is de samenleving veilig?’, vraagt Van der Burg zich af – verwijzend naar een recent onderzoek waaruit blijkt dat 35 procent van de Amsterdammers zich in de stad wel eens onveilig voelt. In datzelfde onderzoek staat overigens dat slechts 38 procent vindt dat het gemeentebestuur goed functioneert. Daarom ook dat Van der Burg Locke opvoerde in de algemene beschouwingen. Er moet een nieuw sociaal contract komen om vertrouwen terug te winnen. En dat nieuwe contract behelst een harde aanpak van criminaliteit en een daadkrachtig beleid tegen terrorisme. Belangrijkste vraag is nu of de ‘natuurlijke’ individuele vrijheden – die Locke als oerliberaal zeer nauw aan het hart stonden – niet al te veel lijden onder een repressief beleid. Van der Burg: ‘Soms moet je als overheid intolerant zijn: intolerant tegenover intolerantie.’

 

 

3. Christenvervolging anno 2012

 


Uit: CIP (Christelijk informatief platform)
Noord-Korea tien jaar aanvoerder

 

Ranglijst Christenvervolging
Nieuwe nummer 2: Afghanistan

Noord-Korea voert voor het tiende jaar op rij de Ranglijst Christenvervolging aan. Nergens ter wereld worden christenen zo zwaar vervolgd als onder het Noord-Koreaanse regime. Dat meldt Open Doors, een organisatie die wereldwijd vervolgde christenen steunt. Open Doors publiceerde woensdag 4 januari de nieuwe Ranglijst Christenvervolging met daarop vijftig landen waarin christenen in 2011 het zwaarst werden vervolgd.

Bekijk de ranglijst in het groot.


In Noord-Korea kan alleen al het bezit van een bijbel voldoende zijn om geëxecuteerd te worden of met het hele gezin in een strafkamp terecht te komen. De christelijke Kerk in het land is al decennialang volledig ondergronds.  In 2011 constateerde Open Doors dat Noord-Korea ook in het Chinese grensgebied de jacht op gevluchte Noord-Koreaanse christenen opvoert. Er zijn enkele tientallen spionnen extra naar China gestuurd om daar christelijke netwerken en netwerken van activisten te ontmantelen. In september werd een Zuid-Koreaanse christen vermoord in de Chinese stad Dandong. Hij bood hulp aan Noord-Koreaanse vluchtelingen. Dictator Kim Jong-Il hield de touwtjes al strak in handen, de verwachting is dat zijn zoon Kim Jong-Un die lijn doorzet. “Hij is jong en onervaren. Dat zal er waarschijnlijk toe leiden dat hij de bevolking weinig ruimte gaat geven en dat het er ook voor de christenen niet beter op wordt”, aldus woordvoerder Klaas Muurling.

De Ranglijst Christenvervolging heeft een nieuwe nummer 2: Afghanistan. In 2011 zaten twee christenen met een moslimachtergrond, Said Musa en Shoib Assadullah, gevangen in Afghanistan. In beide gevallen werd met de doodstraf gedreigd. “De Afghaanse overheid is niet in staat een klimaat van tolerantie te creëren. Ook zagen we in het afgelopen jaar dat de Taliban na een periode van ogenschijnlijke stilte weer aan terrein wint,” zegt Muurling.

Hoewel het communistische Noord-Korea al jarenlang de koppositie van de Ranglijst Christenvervolging bezet, is islamitisch extremisme de voornaamste bron van vervolging van christenen.

Landen die het sterkst stegen op de Ranglijst Christenvervolging zijn Soedan en Noord-Nigeria. Soedan klom negentien plekken naar de 16e plek. In 2011, het jaar dat het overwegend christelijke Zuid-Soedan zich van het islamitische Soedan afscheidde, is de vervolging van christenen daar flink toegenomen. In Noord-Nigeria, dat steeg van 23 naar 13 is de islamitische terreurbeweging Boko Haram actief om christenen uit te roeien. Noord-Nigeria kende in 2011 het hoogste aantal christelijke martelaren. Er werden zeker 300 christenen gedood om hun geloof.

Open Doors brengt christenvervolging in kaart aan de hand van uitgebreid onderzoek, waarin wordt gekeken naar onder meer de wetgeving in een land, de vrijheid van de Kerk, de houding van de maatschappij ten opzichte van christenen en het aantal christenen dat wordt gediscrimineerd, gemarteld en vermoord.

4-1-2012 | bron: Open Doors

 

 

 

5. Zeilmeisje en respect voor Natuur..

 

Tenslotte wil ik nog citeren een uitspraak van Laura Dekker, ons zeilmeisje, uit het AD van maandag 23 jan. 2012. Deze uitspraak deed me ook denken aan de vele,  na vele ervaringen wijs geworden, culturen. waarin  eerbied en respect voor de Natuur en haar wetten is neergeslagen als een mentaal residu van hun specifieke levensreis.

 

Thans horen we bij onze Laura een echo daarvan. 

 

Journalist Margot de Boer: “Wat was de grootste les van deze geweldige tocht?”

 

 

Laura: “Dat je je dromen waar kunt maken. Als je er maar echt in gelooft. Daarnaast heb ik geleerd dat de natuur zo ontzettend machtig is. Dat je leven op zee wordt bepaald door de wind en de golven en dat je daar niet tegen kunt vechten, ook al wil je dat. Je moet je eraan overgeven en er vooral veel respect voor hebben.

 

Dat wist ik nog niet vóór mijn vertrek, nu wel..

 

  

Zo, weer heel wat stof om over na te denken,   

veel leesgenoegen….. Ida.

 


PERIODIEK NO 30 
FILOSOFISCHE KRING HOEKSCHE WAARD

 

16 aug. 2011  De Periodiek filosofie is een cultuurfilosofisch georiënteerd tijdschrift bestemd voor de leden van de Filosofische Kring Hoeksche Waard EN VERDERE BELANGSTELLENDEN.     www.idalamersversteeg.nl   emailadres redactie: fam.lamers@online.nl   tel. 010 4191527.

 

 

Inhoud:

1.Voorwoord (I. Lamers)

2. De nobele leugen en moeder Aarde /Politeia…

3 Democratie .

4. Th. Dalrymple , Rellen in Londen De .Standaard (Belgie,15-8-2011)

5. Citaten uit vertaling van Gerard Koolschijn Plato De Ideale Staat.

 

 

Uit het feit dat sommige vooroordelen schadelijk zijn, volgt niet dat we het geheel zonder vooroordelen kunnen stellen. Te ver doorgevoerde deugden worden ondeugden en manifestaties van geestelijke trotsTheodore Dalrymple.

 


1Voorwoord.

 

 

Hier ligt de 30e periodiek voor u van onze Filosofische kring. De vorige, de 29e kwam uit op 3 december 20101. In de cyclus van oktober tot december jl. bespraken we filosofische gedachten die opgeschreven werden o.a. in  het oude India en het oude China, over o.a. het begrip Tat tvam asi(dat ben jij), ook het begrip Tao werd besproken.  We bespraken diverse filosofische verwoorde opvattingen over de verhouding waarin de denkende mens van toen en nu zichzelf aantreft. Een verhouding die de denker heeft tot zijn gedachten als ware het een soort  innerlijke dialoog. Zo een zelfgesprek is afhankelijk van een virtuele scheiding tussen denker en gedachten, een dimensieloze “spiegel” waarin ons ikje zichzelf herkent als verwant met talloze andere ikjes.“Ken uzelve” prijkte ooit als aansporing tot diepere zelfinzicht op het orakel van Delphi. Een spiegel kan helder zijn maar is veelal wat stoffig.  

 

Hoezeer ons ikje zich verwant weet aan  talloze andere ikjes zagen we dus bij zeer oude culturen op verschillende manieren beschreven en soms in wetgeving is verwerkt. Ook de Griekse wijsgeer  Aristoteles beschreef de mens ooit  als een “Zoón Politicon”, een politiek diertje dus dat zich rekenschap geeft van zichzelf, anderen en oorsprong en doel van hun aller bestaan.

 

 

 

Hoe te zorgen dat die verschillende ikjes zo goed mogelijk samenwerken naar eigen aard en mogelijkheden? 

 

We bespraken wetgevers uit de oudheid, zoals Confucius, Mozes, Soloon  wier aard en mogelijkheden bestond in het geïnspireerd werken aan regels voor sociale harmonie tussen verschillend geaarde ikjes. Wetgevers die tot in onze tijd nog veel respect afdwingen en wier inzichten waardevol zijn, ondanks modieus waardenrelativisme dat geïnspireerde waarden als ongegronde vooroordelen veroordeelt.

 

  Deze keer dus denken over de waarde van “waarden”, veel denk en lees genoegen.

 Ida Lamers-Versteeg

 

 


2.  Plato   De Politeia. De “nobele leugen” en moeder Aarde. (Koolschijn p/ 122….ch)

 

 

Ook in zijn Politeia  zocht Plato destijds naar sociale harmonie. Ook hij zocht  naar mogelijkheden om orde te herstellen en bronnen voor conflict te elimineren.

 

Een  samenleving bevat verschillende klassen en standen en meer disharmonie dan harmonie. Handelaren, handwerkers en boeren accepteren met moeite regels en wetten van leidende elite.

 

Dus hoe de leden van elke klasse zodanig  te onderwijzen dat zij hun taak in de samenleving met volle instemming accepteren?

Om de eenheid binnen de Polis te bewerkstelligen stelt Socrates voor  om dan maar een oude mythe te vertellen, die hij eigenlijk een nobele leugen noemt. Deze mythe illustreert dat uiteindelijk moet worden geloofd dat allen broeders en zusters zijn want ze werden immers geboren uit dezelfde moeder Aarde, hoewel zij geen gelijke rang bezitten in de sociale hiërarchie.

 

De mythe vertelde dat zij tijdens hun educatie en training  binnen in de Aarde worden gevormd met hun specifieke eigenschappen om hun taak te doen in hun leven, elkaar en hun aller Moeder beschermen.

 

Maar hoewel zij  broeders en zusters zijn, werden zij  door de oppergod gemaakt uit drie verschillende metalen. Er zijn er met goud in de aderen, anderen zijn van zilver en weer anderen van brons. Weer anderen zijn gemengd, zodat elk een eigen rang en taak heeft terwijl elk toch hebben te zorgen voor elkaar en Moeder Aarde. 

 

In deze mythe vertelt Plato dat  hij gelooft dat van nature ongelijke mensen in principe  toch een mooie stabiele eenheid kunnen vormen. (Een geloof zonder grond? Of  geínspireerd vooroordeel?) Jaloezie en corruptie meent hij te kunnen voorkomen doordat bewakers en leiders een sober leven accepteren dat hoog in aanzien is bij  anderen die  bezit mogen vergaren en daardoor minder aanzien verdienen.  Elke klasse heeft  dus zijn voordelen en nadelen…die echter stroken met specifieke  geaardheden en eigenschappen.

 

De ironische Socrates beseft heel goed dat de mensen deze oude mythe niet zullen geloven, maar hoopt dat de nobele leugen(ironie)  hen op de duur toch  geneigd kan maken om zorg te dragen voor de Staat en dus ook voor elkaar en zichzelf.

 

Niet onbegrijpelijk is  dat de democratische staatsvorm in deze visie onder  kritiek komt. Want een gaandeweg  aan vrijheid verslaafde  meerderheid  zal zwakke leiders kiezen die hen naar de mond praten. Diezelfde meerderheid zal in perioden van chaos kiezen voor potentiële dictators die hen bescherming belooft. Bovendien zullen door een overmaat aan recht op  hebzucht en genotzucht,   de primaire  plichten worden vergeten.

Ken Uzelve is als een spiegel waarvoor egoïsme vlucht. (ilv)

 


3. Democratie

 

De oudste democratische regeervorm is te vinden in de Griekse Oudheid in Athene. De naam democratie is dan ook afgeleid van de Griekse woorden demos, dat volk betekent en kratos, dat bestuursvorm betekent. De moderne democratieën hebben hun wortels in het einde van de achttiende en de negentiende eeuw, wanneer in verschillende landen het gewone volk in opstand komt tegen de heersende machtsverhoudingen.

 

Bij democratie horen een parlement, vrije verkiezingen (meestal om de vier jaar) en twee of meer politieke partijen. Aan democratie zitten dialoog en debat vast. Naast het uitvoeren van de wil van de meerderheid worden ook de rechten van minderheden beschermd.

In eerste instantie gingen alleen mannen naar de stembus; vanaf eind 19e eeuw en na felle strijdstemmen vrouwen ook. De partij die wint krijgt de macht in handen – in de meeste landen voor een periode van 4 jaar. In landen met meer dan twee partijen zal een coalitie worden gevormd met een of meer andere partijen, om samen met een meerderheid van stemmen te regeren. Mensen die tegen het beleid protesteren worden niet gearresteerd, gemarteld en/of gedood. Iedere burger heeft recht op vrije meningsuiting. Opvallend gedragspatroon in een democratie: de heerser die de verkiezingen verliest trekt zich zonder geweld terug . Hij draagt het stokje van de macht zonder discussie – of militair machtsvertoon – aan de winnaar over.

 

Een staatsvorm waarbij alle burgers bij elke beslissing evenveel zeggenschap hebben is een directe democratie. Iedereen beslist dan altijd mee. In de praktijk is een dergelijke staatsvorm onmogelijk; wel bestaan er varianten, zoals de democratie in Zwitserland, die gedeeltelijk direct is. De meeste landen hebben echter een systeem van indirecte democratie, waarbij een volksvertegenwoordiging wordt gekozen.

 

In de westerse wereld wordt de democratie over het algemeen als de beste staatsvorm beschouwd. Toch bestaat er ook kritiek op deze vorm van regeren. In de Griekse Oudheid was filosoof Plato sterk tegen de democratie gekant. Hij meende dat democratie tot dictatuur leidt. In de twintigste eeuw werd met het op democratische wijze aan de macht komen van Adolf Hitler ook duidelijk dat de democratie negatieve aspecten heeft.

 

 

 

4. De generatie van Amy Winehouse

 Rellen in Verenigd Koninkrijk Maandag 15 augustus 2011

 De Standaard /Cindy Marler

 

    Auteur: THEODORE DALRYMPLE


De Britse arts en schrijver Theodore Dalrymple werkte in vier werelddelen en was tot enkele jaren terug werkzaam in een ziekenhuis en een gevangenis in een Engelse achterstandswijk. Gedurende 13 jaar was hij columnist voor de Londense SpectatorDe politici en intellectuele elite wilden het niet geweten hebben. Maar al wie ooit een wandeling maakte door de srtraten van Groot Brittanie, kon de  jongste rellen zien aankomen, zegt Theodore Dalrymple.
en schreef hij voor het Amerikaanse City Journal. Zijn vorige boek, Leven aan de onderkant, oogstte alom lof.

De onlusten in Londen en andere Engelse steden zijn een dubbelzinnig eerbetoon aan de apathie, de morele lafheid, de onbekwaamheid en het carrièrezuchtige opportunisme van de Britse politieke en intellectuele klassen. Op de ene of andere manier zijn zij erin geslaagd niet te zien wat evident is voor iedereen die een wandelingetje maakt in een drukke Britse straat: dat een grote proportie van de jonge bevolking van het land, agressief, gemeen, slecht opgevoed en onbeschoft is en misdadige neigingen heeft. Die jeugd heeft geen enkel zelfrespect, wel veel eigendunk. Ze vindt dat ze recht heeft op een hoog levenspeil en op andere dingen, zonder daar ook maar de minste inspanning voor te doen.
Denk even na over het volgende: hoewel Groot-Brittannië een zeer hoge jeugdwerkloosheid kent – ongeveer 20 procent van de jongeren onder de 25 jaar heeft geen baan – moet het land al jaren jonge werkkrachten uit het buitenland importeren, zelfs voor ongeschoolde banen in de dienstensector. De verklaring van die paradox ligt voor de hand voor iedereen die de jonge Britten kent.

Geen enkele zinnige werkgever in de dienstensector zal een jonge Brit kiezen als hij een jonge Pool kan krijgen. De jonge Pool zal waarschijnlijk niet alleen hard werken en welgemanierd zijn, maar ook nog kunnen tellen. En de kans is groot – de ultieme vernedering – dat hij zelfs beter Engels zal spreken dan de Brit, als we het over de standaardvariant van de taal hebben. Zijn Engels zal misschien minder vloeiend maar wel correcter zijn, zijn accent gemakkelijker te begrijpen.

Occasioneel schoolbezoek
Ik overdrijf niet. Na verplicht onderwijs – misschien noem ik het beter occasioneel schoolbezoek – tot de leeftijd van zestien jaar, met een prijskaartje van 80.000 pond per hoofd, kan ongeveer een kwart van de Britse kinderen niet vlot lezen of eenvoudige rekensommen maken. Het maakt je trots dat je een Britse belastingbetaler bent.

Ik denk dat ik met vrij grote zekerheid kan zeggen, uit mijn ervaring als arts in een van de wijken waar net een politiekantoor afgebrand is, dat de helft van de relschoppers op de vraag ‘Ben je goed in wiskunde?’ zou antwoorden ‘Wat is wiskunde?’.

De Britse jongeren voeren de westerse wereld aan in vrijwel alle aspecten van de sociale pathologie, van tienerzwangerschappen tot drugsgebruik, van dronkenschap tot geweldmisdrijven. Er bestaat geen vorm van wangedrag die onze versie van de welvaartsstaat niet heeft opgespoord en gesubsidieerd.

Televisie in slaapkamer
Britse kinderen hebben veel meer kans op een televisie in hun slaapkamer dan op een vader in huis. Een derde van onze kinderen eet nooit aan tafel met een ander lid van het huishouden – het woord ‘gezin’ zou misplaatst zijn voor de sociale regelingen in de wijken waaruit de meeste relschoppers afkomstig zijn. Ze zijn dan ook radicaal ongesocialiseerd en diep egoïstisch. Hun visie op relaties met andere mensen is die van Lenin: wie doet wat met wie. Tegen hun volwassenheid zijn ze voorbestemd om niet alleen werkloos maar ook totaal ongeschikt voor de arbeidsmarkt te zijn.

Afhankelijk zijn van de overheid is voor veel Britse jonge vrouwen geen afhankelijkheid maar net het omgekeerde: onafhankelijkheid. Afhankelijkheid betekent elke vorm van vertrouwen op de mannen die hen zwanger maken en die hun uitkering van de overheid als zakgeld beschouwen, om aan te vullen met een beetje drugshandel. (Mark Duggan, wiens dood door toedoen van de waarschijnlijk incompetente politie de rellen zou hebben uitgelokt, deed volgens zijn eigen broer ‘zaakjes’; welke zaakjes dat waren, werd met de mantel der liefde bedekt).

Het deel van de maatschappij dat rellen schopt is relatief arm, maar bezit toch alle elektronische apparatuur die nodig is voor wat echt telt in het leven: het entertainment van de populaire cultuur. En wat is de Britse populaire cultuur geweldig. Misschien was Amy Winehouse haar mooiste parel en haar meest authentieke vertegenwoordiger, met haar militante, ideologische vulgariteit en haar absurde zelfmedelijden.

Haar leven was een lang bad in braaksel, zowel letterlijk als metaforisch, dat verontschuldigd noch verklaard kan worden door haar hoogst middelmatige talent. Maar toch liet onze intellectuele klasse niet het minste afkeurende geluidje horen toen ze na haar dood bijna heilig werd verklaard. Die klasse heeft sinds lang de ruggengraat van een weekdier.

Bespottelijke straffen
Misdaad wordt in Engeland nog nauwelijks bestraft. Een opperrechter vond inbraak een lichte overtreding die geen gevangenisstraf verdiende en de volgende opperrechter gaf hem gelijk. Tegen de tijd dat hij twaalf is, heeft een modale jongere uit een achterstandswijk geleerd dat hij niets te vrezen heeft van de wet en dat hij alleen op zijn hoede moet zijn voor mensen die sterker of gewetenlozer zijn dan hij. De straffen zijn bespottelijk. De politie gedraagt zich intimiderend maar tegelijkertijd ineffectief en incompetent en gaat steeds vaker gekleed in uitrusting die meer geschikt lijkt voor de bezetters van Afghanistan. De mensen die nu het bangst zijn voor onze politie zijn de onschuldigen.
Dat alles doet geen afbreuk aan de persoonlijke verantwoordelijkheid van de relschoppers. Maar deze onlusten zijn symptomatisch voor een maatschappij die snel uiteenvalt, voor een volk dat geen leiders en geen volgelingen telt maar enkel nog egoïsten.

 

 

 

 

 

5. Citaten uit: Plato : Politeia    De Ideale Saat, vert. G. Koolschijn.

 

 

Pag. 302 onderaan   “En zoals een ongezond lichaam maar een klein stootje nodig heeft om een ziekte op te lopen en soms door een inwendige oorzaak al met zichzelf in conflict raakt, zo is het ook met de maatschappij die in zo een ziekelijke toestand verkeert.

 

 

Eén onbeduidende aanleiding is al voldoende. Men vraagt steun aan het buitenland, de ene klasse in een land met olicharchische constitutie , de ander in een democratie, en de ziekte van de klassenstrijd breekt uit.. Soms komt het zonder buitenlandse inmenging al tot een conflict. Een democratie ontstaat dan natuurlijk als de armen de overwinning behalen, een deel van de rijken doden een deel verbannen en de regering geven aan de mensen een gelijk aandeel geven in de politieke rechten en ambten…”

 

 

Pag. 303 “Hoe leeft men in een democratie……?”

 

“In de eerste plaats heeft iedereen er politieke er rechten. Een democratie hangt van rechten en vrijheden aan elkaar en men kan er doen en laten wat men wil……”

 

 

Pag. 304 “Tengevolge van die vrijheid is elke politieke richting er vertegenwoordigd…”

 

 

Pag. 308 “ Normbesef en zelfbeheersing worden smalend als slapheid en naïviteit zonder vorm van proces uitgebannen………Brutaliteit, anarchie, liederlijkheid en onbeschaamdheid keren in triomfantelijke parade terug uit hun ballingschap, toegejuicht en vergoelijkt door de massa, die brutaliteit huldigt als levenskunst, anarchie als vrijheid en liederlijkheid als grootse levensstijlen schaamteloosheid als moed……..”

 

 

Pag. 311 “Wanneer een democratische samenleving met zijn dorst naar vrijheid in handen valt va minderwaardige politieke slijters en zich bedrinkt aan de drank met een onverantwoord hoog alcoholpercentage, zal men de regering aanvallen als die niet de uiterste soepelheid toont en de bevolking een enorme vrijheid laat, en haar beschuldigen van een vuige reactionaire mentaliteit……”

 

“Vaders wennen zich bijvoorbeeld aan om zich te gedragen als hun kinderen, uit angst voor hun zoons. Omgekeerd meten zoons zich de vaderrol aan en verliezen alle respect en angst voor hun ouders, om maar vrij te zijn. Er is geen verschil meer tussen de eigen burgers en vreemdeling, of die nu een verblijfsvergunning hebben of niet. …”

 

 

Een leraar is onder die omstandigheden bang voor zijn leerlingen en praat hen naar de mond. Leerlingen zien op hun leraren neer en in het algemeen gedragen jongeren zich alsof ze volwassenen zijn. …”

 

“Oudere mensen proberen zich met een soort joviale kameraadschappelijkheid aan te passen een doen alles om vooral een ouderwetse of autoritaire indruk te vermijden…”

 

Etc…….etc….

 

 

 

 

 

PERIODIEK   NO 29    FILOSOFISCHE KRING HOEKSCHE WAARD

3 december 2010 De Periodiek filosofie is een cultuurfilosofisch georiënteerd tijdschrift bestemd voor de leden van de Filosofische Kring Hoeksche Waard EN VERDERE BELANGSTELLENDEN.     www.idalamersversteeg.nl/page2   emailadres redactie: fam.lamers@online.nl   tel. 010 4191527.

 

Inhoud:

1.Voorwoord (I. Lamers)

2. Opmerking aan de hand van Tat tvam asi.

3. J.A. dèr Mouw (gedicht Ik ben Brahman..)

4. Bijdrage van Hugo Tijsmans.

5. Tat tvam asi (Dat ben jij) bij Schopenhauer

6.  Tao o.a. bij Zuang zi en Lao tse tse, citaten.

7. Evolutie richting de mens. Bijdrage van Hans Pijnaker

8. Wijsheid uit het Oosten. Bijdrage Hugo Tijsmans

 


Wij gedragen ons alsof comfort en luxe de voornaamste levensbehoeften zijn; terwijl, om echt gelukkig te zijn, we alleen iets nodig hebben dat ons enthousiasme kan  opwekken.”
  Charles Kingsley  Brits auteur (1819-1875 van o.a. Hypatia )

 

 

1. Voorwoord.

 

Waarde kringleden en belangstellenden,

 

Het is alweer 4 maanden geleden (aug.) dat het vorige periodiekje nr. 28 . verscheen met als introductie ditzelfde citaat van Kingsley. Iets dat enthousiasme (en-theou=inspiratie Gods) kan opwekken, meer is niet nodig, maar ook niet minder, wilik maar eens benadrukken.

 

Intussen hebben we de filosofische draad weer opgenomen en hebben opnieuw kennis gemaakt met bepaalde aspecten van de oude maar ook de hedendaagse Vedische beschaving. Zoals o.a. een deel van de Bhagavad Gita en de Upanisjaden maar ook een eigentijds verslag van een conferentie van de Internationale Arya Samai in Noordwijkerhout. Deze Hindustaanse groepering stelt dat, volgens de eeuwenoude Veda’s, de Kosmos de moeder van ons allen is en haar wetten voor elk van ons dezelfde zijn. Mensen scheppen scherpe grenzen tussen landen, culturen en levensvormen, waar van nature, of zo  u wilt van Godswege, geen grenzen zijn. Ontwikkelde wereldburgers of kosmopolieten streven, vanuit dit besef, naar duurzame sociale en ecologische verhoudingen tussen zichzelf en al wat met dit ‘zelf’ samenhangt,  aldus de Vedische boodschap.

We wierpen ook een blik op het aloude “ Tat tvam asi” (Dat ben jij.) , vervat in Vedas en Upanisjaden. De verhouding tussen ons “zelf” en wat ons  “inspireert of bezielt”, werd door generaties denkers in vele culturen getracht in woorden uit te drukken.

Aan de hand van het bovenstaande poogden wij ons een beeld te vormen van de sfeer waarin Gautama Siddharta, de Boeddha of de Verlichte, afstand nam van Vedische rituelen maar tegelijkertijd de waarde benadrukt van de Vedische Yoga methode. Meditatieve onthechting dooft zieleroerselen, brengt verleden en toekomst tot zwijgen en vervaagt egogrenzen waardoor de Ander niet echt van het Zelf verschilt. De weg of dhamma van Boeddha voerde over vele lands-en cultuurgrenzen in Oost en West en vond veel herkenning, ook in China.

 

In China vonden we de aloude weg van Hemel, het Tao. We maakten kennis met Meester Kung ofwel Confucius, die 2600 jaar geleden begreep hoezeer de chaos in zijn land het gevolg moest zijn van het afdwalen van de juiste weg, het Tao. Duurzame verhoudingen waren verloren gegaan.. Harmonie moest worden hersteld aan de hand van bijna verloren inzichten, geschriften, offerrituelen, liederen, en onderlinge gedragsnormen. Hij benadrukte het belang van een morele opvoeding voor de leidende elite aan de hand van historische kennis.

 

In die zelfde periode ziet Lao Tse, net als Boeddha, dat een teveel aan historische kennis, rituelen, wetten en regels de neiging tot bureaucratie corruptie, ambitie en arrogantie zal versterken en in plaats van harmonie onderdrukking zal brengen. Het zal zeker niet leiden tot onthechting en het doven van begeerten. Het zal de pijn van het verleden en de verlangens voor de toekomst niet tot zwijgen brengen. Het zal egogrenzen niet verzachten maar juist versterken. Hierdoor wordt het grenzeloze niet ervaren en blijft het Tao ongekend.

 

 

2. Opmerkingen  aan de hand van Tat tvam asi (dat ben jij…) en Tao.

 

Aan de hand van een recente tekst van V. Bhagwandin over het Tat tvam asi (Upanisjaden) bogen de kringleden zich over de vragen of er wel en geen verbanden zijn op te merken tussen deze oude denkwijzen en of zij op enigerlei wijze relevant geacht kunnen worden in onze huidige tijd.

 

Enige opmerkingen vat ik hieronder kort samen.

 

Hugo…denkt dat hij toch te westers denkt om te ontgrenzen… hij houdt het bij onderscheiden….

 

Mable vindt het Chinese Taobegrip zeer begrijpelijk, praktisch en helder en heeft niet veel met de veelheid aan goden en parabels van de Vedische cultuur.

 

Aukje denkt aan een begrip als ‘gebonden vrijheid’ de kracht om los te komen van onderdrukking.

 

Willemien ziet vol bewondering hoeveel wijsheid er was in oude culturen en hoe elke generatie bezig is uit te vinden wat er al was. Er is ontwikkeling, een rode lijn..

 

Otto is het geheel met Mable eens, en vindt de Vedas te vaag en te mystiek. Het antieke Chinese gedachtegoed ziet hij als zeer van deze tijd.

 

Piet vindt het geweldig dat er zoveel mensen zijn geweest die zo mooi en helder hebben gezegd en geschreven wat hij zelf dolgraag zelf had willen zeggen. Hij ziet te veel Ik en te weinig Wij, ook in onze tijd helaas.

 

Hans zegt intussen zeer in verwarring te zijn gekomen, tracht te filtreren en te spiegelen aan zijn eigen bestaan en vindt dat momenteel niet zo goed lukt. Het vervreemdt hem bij tijd en wijle van zijn eigen omgeving. Hij vindt steeds maar niet waar hij naar zoekt maar wil levenslang blijven zoeken. Intussen vraagt hij zich af of het trachten anderen te helpen niet een verkapte vorm van aflaat is. Vindt een schuldgevoel onprettig en weet even niet waarom hij doet wat hij denkt dat hij doen moet. 

 

Kathy denkt dat een wel of niet verkapt schuldgevoel heel wat anders is dan je eigen handelen willen kunnen respecteren.

 

Ineke moest denken aan het begrip drie-eenheid…

 

Kathy ziet duidelijk dat er in het verleden veel wijsheid en goddelijke inspiratie aanwezig was, het was er toen en is er nog steeds.

 

Marion herkent heel veel van onze eigen cultuur in deze oude culturen, en ziet wel degelijk relevantie voor nu en de toekomst. 

 

Ria zag het Taoïsme bij Zuang zi als een humorvolle waarschuwing voor te veel vertrouwen in geleerdheid, regels en   techniek.

 

Frits dacht in het kader van de Upanishaden, het zelf en de ander, aan een gedicht van de schrijver en dichter J.A. der Mouw en leest dit gedicht voor:

 

 

3. J.A. dèr Mouw alias A-dvaita

 

‘k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid

 

‘k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.
Ik doe in huis het een’ge dat ik kan:
‘K gooi mijn vuilwater weg en vul de kan;
Maar ‘k heb geen droogdoek; en ik mors altijd.

 

Zij zegt, dat dat geen werk is voor een man.
En ‘k voel me hulp’loos en vol zelfverwijt,
Als zij mijn lang verwende onpraktischheid
Verwent met wat ze toverde in de pan.

 

En steeds vereerde ik Hem, die zich ontvouwt
Tot feeërie van wereld, kunst en weten:

 

Als zij me geeft mijn bordje havermout,
En ‘k zie, haar vingertoppen zijn gespleten,

 

Dan voel ik éénzelfde adoratie branden
Voor Zon, Bach, Kant, en haar vereelte handen.

 

Bundel: Brahman I      

 

 

 

 

4. Bijdrage van Hugo Tijsmans

 

 

 

Reactie op TAT TVAM ASI? Een artikel van Vinod Bhagwandin.

 

Ik ben een/achttiende deel van de Filosofische Kring Hoeksche Waard.

Ik ben duidelijk te onderscheiden van bijvoorbeeld Mable, of Henk, of Ria, of Piet, of….. wie dan ook. Net zoals dat mijns inziens voor ieder van ons in gelijke mate geldt.

Zo ben ik vanaf de tweede zin al bezig met verschillen in plaats van samenvallen, met be-perkingen in plaats van ont-perking.

 

Het artikel van Vinod laat ons zeer zeker op knappe wijze zien dat wij tegenstellingen en scheidingen los moeten leren laten. “Tat tvam asi?” wil ons tonen dat er geen scheiding te maken valt tussen het Ware Zelf (Atman) en het Absolute (Brahman). Een geweldig mooi streefdoel, maar in werkelijkheid zie ik dat Vinod niet alleen verschil maakt tussen bijvoorbeeld (vanuit zijn gezichtspunt logisch):

         het Zelf                                               en          het Ware Zelf,

         Ik ben Dat                                          en          Ik ben Dat niet,

maar ook tussen

         het DOEL Atman = Brahman              en          het MIDDEL Atman = Brahman,

         de voor-                                             en          achterkant van de medaille Tat tvam asi / Neti neti,

en deze laatste verschillen vind ik al minder logisch als ik Vinod’s gedachtegang probeer te volgen.

Is dit a-dvaita, non-dualiteit? Geen gescheidenheid? Of denk ik nu te westers?

 

“Ons alles verlangende ego” belet mij niet om van tijd tot tijd momenten van Waarheid (Sat), van Bewust-zijn (Chitt) en / of van Vreugde (Ananda) te ervaren, hoewel ik ook regelmatig de behoefte voel om te streven naar ontspanning, naar loslaten en (heel soms) naar buiten mij zelf willen treden.

 

Concluderend: in mijn kinderjaren wist ik nog niet goed hoe ik de was moest doen maar heel geleidelijk aan heb ik in de loop der tijd beter geleerd dat deze scho(o)n(er) wordt door dagelijks nieuwe, theoretische en praktische kennis en ervaringen op te doen. Hoewel die volgens Vinod gekenmerkt worden door scheidingen en tegenstellingen, ben ik van mening dat kennis en ervaringen wel te onderscheiden zijn van eerder opgedane kennis en ervaringen, maar nooit te scheiden. Nieuwe kennis opdoen gebeurt pas wanneer deze aansluit bij eerder opgedane kennis. Of wel, wanneer deze zich bevindt “in een zone van naaste ontwikkeling”. Doordat ik scheiden vervang door onderscheiden, kan nieuwe kennis ook nooit tegenstellingen in zich huisvesten. Tegenstrijdigheden wellicht, maar die zijn bespreekbaar, dan wel oplosbaar.

 

In het India van toen, in dat cultureel/sociaal/maatschappelijke klimaat waren de gepromote stellingnamen begrijpelijk en de gestelde doelen reëel, maar nu, in onze westerse maatschappij lijken deze mij minder passen.

In onze maatschappij staat (maar al te vaak: helaas) niet meer WIJ, maar IK centraal.

Daarom vind ik het ook heel goed dat mensen als Vinod aandacht vragen voor bijzonder waardevolle verworvenheden van onze –verre- voorouders.

Desondanks moet ik vooralsnog voor mij zelf, met behulp van alle anderen die ik op mijn pad tegenkom, waar mogelijk samen met – en geïnspireerd door deze mensen, het juiste pad leren vinden. Die route gaat zowel over het pad van kennis (jñana), van devotie (bhakti), van handelen (karma) als het pad naar bevrijding (moksha).

En….., het zal nu niet meer verbazen dat wat voor mij geldt, voor ieder van jullie naar mijn mening dus evenzo van toepassing is.

 

Hugo Tijsmans

 

 

5. Tat Tvam asi (dat ben jij) bij Schopenhauer.


In Dat ben jij geeft Arthur Schopenhauer een verrassend antwoord op de vraag naar de grondslag van de moraal. Wat is de drijfveer die de mens ingeeft moreel te handelen in plaats van zich geheel aan zijn aangeboren egoïsme over te geven?
Voor Schopenhauer is het medelijden de basis van elke morele handeling. Dit medelijden vloeit voort uit het inzicht dat het individu wezenlijk deel is van een geheel, dat hij slechts een verschijningsvorm is van een metafysisch grondbeginsel: de ene ongedeelde Wil. De mens herkent zichzelf in alle levende wezens vanuit dit inzicht, dat tot hem spreekt met de woorden ‘Dat ben jij’.
Met deze spreuk, de letterlijke vertaling van het beroemde Sanskritische ‘Tat tvam asi’ 
uit de Upanishads, plaatst Schopenhauer zich niet alleen in de eeuwenoude traditie van het hindoeïsme, maar trekt hij ook de consequenties uit zijn eigen metafysische systeem.
Schopenhauer vervat zijn betoog in een meeslepende stijl, doorspekt met felle polemische uitvallen, bloemrijke metaforen en concrete voorbeelden. Dit maakt Dat ben jij tot een leerrijk, maar vooral ook onderhoudend opstel, dat ernst, verontwaardiging en morele diepzinnigheid op een literaire manier combineert.  (Ida Lamers)

 

 

6. Tao   bij Zuang zi en Lao tse (Tao te Ching)


Een begrip uit de klassieke Chinese filosofie is Tao. Het duidt op de alomvattende, uit zichzelf bestaande, oneindige, tijdloze kosmische eenheid. De bron van alles én de bestemming van alles zonder begin en zonder einde.  De essentie van Tao is dat het niet uitgedrukt kan worden. Als men denkt het wel te kunnen uitdrukken, dan is het niet Tao.”

 Tao is immers vormloos en niet gebonden aan een vorm.  Voor zover je het Chinees letterlijk kunt vertalen betekent het woord Tao “Weg”.  Volgens het Taoïsme is alles in een perfecte harmonie. Geen statische harmonie, maar één die voortdurend verandert, een in voortdurend wisselend evenwicht. Geen stilstand, maar dynamiek. Alles heeft zijn tegendeel. Niets kan bestaan zonder dat tegendeel en: voor alles is er de juiste tijd. Je zou kunnen zeggen, dat als je leeft met deze waarheden je met Tao leeft: op de juiste weg bent, de juiste manier van leven hebt. Leeft in overeenstemming met de werkzame kracht die het leven, het heelal, in stand houdt. Die kracht heet ook Tao. Tao is dus de weg, de waarheid, het leven. In zijn meest fundamentele vorm is Taoïsme een manier van leven en werken die accepteert wat er gebeurt, het waardeert en ervan leert

 

(Zuang zi 6,1)

Tao handelt niet en heeft geen gestalte.

Men kan het doorgeven zonder dat een ander het kan behouden.

Men kan het begrijpen, zonder het te kunnen zien.

Het is zijn eigen wortel en heeft altijd bestaan, zels voor de schepping van hemel en aarde.

Bestaand boven de hoogste toppen van het universum is het toch niet hoog.

Aan deze zijde van de zes uiteinden van het universum liggend is het toch niet diep. Geboren voor de hemel en de aarde bezit het geen duur.

Ouder dan de oudste ouderdom wordt het desondanks niet oud. 

 

 

(Tao te ching 25) Lao Tse

Er is iets, waaruit het chaos is voortgekomen

Eerder dan hemel en aarde ontstaan

eenzaam-stil, eindeloos-wijd.

In zich alleen, onveranderlijk,

Omcirkelend, zich nooit uitputtend.

Men zou het de oermoeder van het al kunnen noemen,

Ik ken zijn naam niet. Ik noem het tao..  

 

         (Zuang zi   23-2)

De mens in wie de grote vrede heerst straalt het licht van de hemel uit.

Hij straalt het hemelse licht uit en toch ziet elke mens in hem een mens,

elk wezen in hem een wezen.

Daar hij zich als mens vervolmaakt heeft bezit hij nu bestendigheid.

Wie bestendigheid bezit is door de mens bewoond, wordt door de hemel bijgestaan. In zoverre hij door de mens bewoond word

noemt men hem afstammeling des hemels

en in zoverre hij door de hemel wordt bijgestaan

noemt men hem de zoon des hemels.

Wie leert doelt op iets wat hij niet leren kan,

wie handelt doet zijn best om iets hij niet bereiken kan;

wie discussieert beoogt iets wat zich aan elke discussie onttrekt.

Dus wie het begrijpt dat hij op moet houden

waar geen mens meer iets beseffen kan bereikt het hoogste weten.

Wanneer echter iemand deze natuurlijke grens niet aanvaardt zal de loop des hemels hem een nederlaag bereiden. 

  

 

 

7. Een evolutie richting de mens? Bijdrage Hans Pijnaker


In onvermoeibaar onderzoek van tientallen jaren heeft de astrofysica ontdekt dat voor de mogelijkheid van het ontstaan van leven na miljarden jaren alles in de kosmos heel nauwkeurig moet zijn uitgebalanceerd: de fijne afstemming van energie en materie, van nucleaire electromagnetische krachten, van zwaartekracht en energie door kernreacties in onze zon.

Het is meer dan begrijpelijk dat fysici en niet-fysici zich afvragen of dit alles zich geheel toevallig heeft ontwikkeld in de richting van het leven, ja zelfs in de richting van de mens. In het gehele zonnestelsel heeft zich alleen op onze planeet na miljarden jaren uit het dierenrijk leven, ja zelfs een levensvorm met een geest ontwikkeld. In de verre omtrek is de mens, volgens het nieuwste onderzoek, alleen in het universum. Aliens zijn nooit waargenomen.

Een evolutie in de richting van de mens is een natuurwetenschappelijk feit. Toeval? Zijn zoveel ´toevalligheden´samen toevallig? En is een dergelijk toeval geen leeg verklaringsprincipe? De vraag ligt daarom voor de hand, ja is onontkoombaar: verliep deze ongehoorde ontwikkeling niet volgens ‘een speciaal recept’? M.a.w., volgens een meta- of superwet zoals veel fysici en biologen die aannemen. Velen duiden deze superwet aan als ‘antropisch principe’. Het garandeert dat de aanvangcondities en de natuurconstanten zo zijn gemaakt dat er leven en tenslotte ook een antropos, een mens, kanontstaan en tenslotte ook heeft kunnen ontstaan!

Als we ‘kan’ en ‘kunnen’ zeggen, is dat wetenschappelijk uit te leggen. Een bewijs voor het ‘moeten’ is daarmee niet gegeven. Als gelovigen van dit ‘antropisch principe’ meteen een wetenschappelijk bewijs maken dat er dus ook een God moet bestaan die de mensen gewild heeft, is dat een verkeerde gevolgtrekking op grond van geloof, een ideologisering, die zich niet op de zaak, maar op bepaalde belangen richt.

Maar nu de keerzijde van dezelfde problematiek. De natuurwetenschap is duidelijk niet in staat om voor een dergelijke metawet een empirisch-mathematische fundering te geven. Men hoeft geen filosoof te zijn om dat in te zien. Voor deze alle empirie overstijgende vraag naar een ‘transcendent’( en tegelijk ‘immanent’) superprincipe is de natuurwetenschap niet bevoegd. En de filosofie alleen als ze zich met de vraag inlaat. Misschien dan toch – de religie.

Op dit punt blijkt hoe dwaas juist de omgekeerde conclusie is: uit dit grandioze ontwikkelingsproces besluiten dat er geen God kan zijn die mensen gewild heeft. Ook dat is een drogreden. Ditmaal op rond van ongeloof, die net zo goed onder de verdenking van ideologische vooringenomenheid staat. Namelijk door te denken dat niet zijn kan, wat – op grond van welke belangen dan ook – niet zijn mag.

Ook met de evolutietheorie van Darwin kan men het bestaan van God niet uitsluiten ( dat was ook Darwins bedoeling niet!). De natuurwetenschap kan, zoals eerder uiteengezet, het bestaan van God net zomin ontkennen als bevestigen. Geen enkele wetenschap kan het geheel van de werkelijkheid overzien.

 

Bron:

 

Hans Küng.(2010).Wat ik geloof. Uitgeverij Ten Have. p.145 e.v.

 

Hans Küng, emeritus hoogleraar theologie en filosofie, geldt als een van de vooraanstaande denkers van onze tijd. Centraal thema van zijn werk zijn de verschillende wereldreligies, waarbij het christendom zijn geestelijke bakermat is. Wat ik geloof is het persoonlijkste boek van Hans Küng tot nu toe. Wat blijft er als kern van zijn geloof over, als deze grote theoloog wetenschappelijk constructies en theologisch vakjargon probeert te overstijgen? Hans Küng geeft antwoord op vragen als: wat kan ik geloven, waarop kan ik vertrouwen, wat mag ik hopen en hoe moet ik leven?

 

 

 

8. DE WIJSHEID VAN HET OOSTEN door Hugo Tijsmans

 

Een nieuwe cyclus dit najaar….. , we gingen naar China, India….

We ontmoetten daar grootheden als Confucius en Boeddha….

Die combinatie van landen en stromingen in denken roept ogenblikkelijk de gedachte aan het Zen-boeddhisme op. Daarin zijn de Koans maar al te bekend geworden. Koans: korte verhalen met een boodschap die tot nadenken stemt. Enkele voorbeelden:

 

 

Een jonge vrouw werd ziek en al spoedig stond het vast dat zij het niet zou overleven. In een gesprek met haar echtgenoot zei ze:

 

“Ik hou zo veel van je, ik wil je nooit verlaten. Daarom moet jij nooit naar een ander gaan. Als je dat toch doet, kom ik terug als geest en zal er voor zorgen dat je het je leven lang zult betreuren.”

 

 

Spoedig daarna overleed zij. Maandenlang respecteerde haar man haar laatste wens….., tot hij een andere vrouw ontmoette waar hij verliefd op werd. Hij probeerde zich een tijd tegen die gevoelens te verzetten maar uiteindelijk gaf hij zich gewonnen en kwamen ze overeen te trouwen.

 

 

Onmiddellijk daarna verscheen iedere nacht een geest voor de man die hem hevige verwijten maakte omdat hij zijn belofte niet hield. De geest was ook nog eens heel intelligent. Zij wist precies te vertellen wat er besproken en gebeurd was tussen de man en zijn nieuwe geliefde. De cadeautjes die hij gaf, werden in detail beschreven.

 

De nachtelijke bezoeken van de geest domineerden zijn leven dusdanig dat hij niet meer kon slapen en hij geen schim meer van zichzelf was. Iemand adviseerde hem zijn probleem voor te leggen aan een Zen-meester die even buiten de stad verbleef. Het duurde nog een periode maar uiteindelijk volgde hij ten einde raad het advies op.

 

 

Nadat de Zen-meester hem geduldig aangehoord had, antwoordde deze: “Jouw vroegere vrouw is een geest geworden en weet alles wat jij doet of zegt of wat jou bezig houdt. Zij moet wel een héél erg wijze geest zijn! Zo’n geest moet jij adoreren. Als zij vannacht weer aan je verschijnt, raad ik je aan met haar te praten. Vertel haar dat je haar bewondert omdat zij zo intelligent is, alles van je weet, dat je niets voor haar kunt verbergen. En dat, als zij één vraag van je goed beantwoordt, je belooft je nieuwe liefde te verlaten en weer als single door het leven zult gaan.”

 

“U maakt mij nieuwsgierig,” zei de man, “wat is dan die ene vraag?”

 

 

De Zen-meester vervolgde: “Neem een handvol sojabonen en vraag haar exact het juiste aantal bonen te noemen dat je in je hand hebt. Als zij dat niet kan, weet je zeker dat zij geen geest is maar dat zij slechts in jouw verbeelding bestaat, gevoed door jouw geweten.”

 

 

Voor het eerst sinds lange tijd kon de man haast niet wachten tot het nacht was. Toen het dan eindelijk zover was, verscheen gelukkig de geest weer.

 

De man ging het gesprek aan, vleide haar, bewonderde haar en vertelde haar dat zij álles, werkelijk álles van hem wist.

 

“Inderdaad,” zei de geest, “zo kan ik je eveneens vertellen dat je vandaag bij de Zen-meester bent geweest.”

 

“Dat heb je natuurlijk ook weer goed, maar vertel me nu eens: Hoeveel sojabonen heb ik in mijn hand?”

 

 

Vanaf dat moment was er op geen enkele manier meer iets als een geest te bekennen…..

 

Of deze:

 

 

Zen-meesters trainen jonge mensen om zich te ontwikkelen, om hun gedachten vorm te geven en zich te leren uitdrukken. Zo hadden twee tempels die kort bij elkaar stonden ieder een leerling. Een van hun ging elke morgen groente kopen. Op een dag kwam de ander hem tegen en vroeg:

 

 “Waar ga je heen?”

 

“Ik ga waar mijn voeten mij brengen,” luidde het antwoord.

 

Dit antwoord verwarde de vragensteller en teruggekomen in de tempel hij legde het probleem voor aan zijn meester. Deze reageerde als volgt:

 

 “Ga morgenochtend de zelfde route. Als je hem weer tegenkomt, stel je hem opnieuw de vraag. Hij zal jou waarschijnlijk hetzelfde antwoord geven en dan vraag jij hem wat hij zou doen als hij geen voeten had. Dat zal hem tot nadenken stellen.”

 

 

Zo gezegd zo gedaan.

 

“Waar ga je heen?”

 

“Ik ga waarheen de wind mij leidt,” was ditmaal het antwoord.

 

Opnieuw grote verwarring en opnieuw volgde een consult bij de meester.

 

“Vraag hem dan waarheen hij gaat als het windstil is.”

 

De volgende dag ontmoetten de leerlingen elkaar opnieuw.

 

“Waar ga je heen?”

 

“Ik ga naar de markt om groenten te kopen.”

 

Vooruit, nog eentje dan, een korte:.

 

 

Een vlag wapperde in de wind. Twee mannen zagen het en de eerste zei: “Kijk, de vlag beweegt.”

 

“Nee,” zei de tweede, “volgens mij beweegt de wind.” Waarop een stevig twistgesprek tussen beiden ontstond. Tot ze, al bekvechtend, een wederzijdse kennis tegenkwamen. Deze hoorde hen aan en reageerde: “Niet de vlag, niet de wind, maar jullie denken beweegt.”

 

Drie voorbeelden uit vele, die model staan voor ervaringen waarmee wij op de donderdagen maar al te vaak geconfronteerd worden. Immers:

·        Hoe vaak creëren wij in ons eigen leven niet zelf die tegenstander, die vijand, dat monster die ons welzijn belaagt?

·        Hoe vaak staan we niet met de mond vol tanden bij op zich heel “gewone” situaties?

·        Hoe vaak maken wij ons niet druk om uiterlijkheden terwijl we aan de essentie voorbij gaan?

Feitelijke kennis vergroten, bewustwording, stof tot nadenken, inhoud geven aan opgedane ervaringen, bekende gegevens in een nieuw perspectief plaatsen; het zijn allemaal zinvolle en maar al te vaak heel rijke producten van de bijeenkomsten.

Toch, voor ieder van ons is er een uiterste grens. Streven om die zo dicht mogelijk te naderen: prima!

Soms willen we te veel. Dan worden we hardhandig geconfronteerd met de laatste Koan waarmee dit stukje besloten wordt:

 

 

Op een dag ziet Zen-meester Huai-jang zijn leerling Ma-tsoe in meditatie verzonken zitten.

 

“Waarom doe je dat?” vraagt Huai-jang.

 

“Ik wil een Boeddha worden,” antwoordt Ma-tsoe.

 

De meester pakt een losliggende dakpanen begint deze te schuren langs een rots. Dat gaat zo een tijd door, het duurt, het duurt,….. totdat Ma-tsoe zijn nieuwsgierigheid niet langer kan bedwingen en vraagt: “Waarom doet u dat?”

 

Huai-jang: “Ik slijp hem tot een spiegel.”

 

Ma-tsoe: “Meester, dat is toch volstrekt onmogelijk?”

 

Huai-jang: “Hoe kun jij verlicht worden? Dat kan alleen maar als je het in wezen al bent.”

 

Hugo Tijsmans  

 

 

 

Veel leesgenoegen dus met deze Periodiek en al het Goede voor 2011.   Ida

 

 

 

 

PERIODIEK   NO 28    FILOSOFISCHE KRING HOEKSCHE WAARD

 

17 augustus 2010 De Periodiek filosofie is een cultuurfilosofisch georiënteerd tijdschrift bestemd voor de leden van de Filosofische Kring Hoeksche Waard EN VERDERE BELANGSTELLENDEN.     www.idalamersversteeg.nl  

Emailadres redactie: fam.lamers@online.nl   tel. 010 4191527.

Eventuele tekst graag in te zenden met lettertype Times New Roman en met grootte 11.

Inhoud::

1.Voorwoord (I. Lamers)

2. Nieuws: film Agora  (I.Lamers)

3. Niets cadeau (Hans Pijnaker)

4. Wat is Spiritualiteit nu eigenlijk? (Hans Pijnaker)

5. Boeddhisme en cijfers. (Hugo Tijsmans)

6. Het zekere cijfer (Hugo Tijsmans)

 

Wij gedragen ons alsof comfort en luxe de voornaamste levensbehoeften zijn; terwijl,  om echt gelukkig te zijn, we alleen iets nodig hebben dat ons enthousiasme kan  opwekken.”   Charles Kingsley  Brits auteur (1819-1875 van o.a. Hypatia )

 

 

1 Voorwoord.

 

Waarde kringleden en belangstellenden,

 

Vier maanden geleden, op 8 april, scheidden onze wegen zich  voor een langere tijd. Wellicht zien wij elkaar terug op 8 oktober 2010 in Oud Beijerland in K.C. Maranatha, om de filosofische draad weer op te pakken en  dus te beginnen bij waarmee we geëindigd zijn. We hadden het over zoveel en toch ook over zo heel weinig, b.v. het Niets dat zowel bij Heidegger als bij Sarte een grote rol speelt, of de zuivere intensionaliteit van het lege ik tegenover een niet te begrenzen horizon bij fenomenoloog Husserl, of het onbegrijpelijke oneindige dat zich volgens Levinas mededeelt middels het gelaat van de Ander.

Maar we zagen ook de lege onnadenkendheid als bron van het ‘banale kwaad’, zoals door Hannah Arendt beschreven. We zagen ook bij de Sade hoe het opzettelijk vernederen en kwetsen tot vermaak en machtgevoelens kan leiden. Leedvermaak is niet het privilege van sadisten.

Het banale en ook het opzettelijke kwade dat mensen in de wereld brengen verschilt echter van ellende en leed dat resulteert uit natuurrampen en ziekten.

 

Beroemd is de discussie tussen Rousseau en Voltaire over de aardbeving in 1755  die het grootste deel van het welwarende Lissabon wegvaagde. Voltaire vond het te gemakkelijk te beweren dat menselijke ellende resultaat kan zijn van de volmaakte natuurwetten, zoals Leibniz had beweerd. Hij schreef een bijtende satire over de naïeve Candide die ondanks rampen en ellende volhield dat deze wereld de best mogelijke is. Rousseau vond Voltaire ondankbaar om de van  z.i. wijsheid getuigende natuurwetten de schuld te geven van het voor sommige mensen kwade.

 

Het bestaan van het ervaarbare kwade, ook in onze tijd die nog steeds vol natuurrampen en zinloos of, erger nog, opzettelijk geweld is, geeft wereldwijd veel te denken en te doen. Een eigentijdse filosofe die zich in deze discussie mengt is b.v. Susan Neiman.. (Het kwaad denken, isbn 90-8506-006-0)

 

Wat is wijsheid? Willen we bewerkstelligen dat de wereld anders is dan dat ie is? Of is het wijzer domweg te accepteren dat ie is zoals ie is? Of zijn er nog tussenwegen?  Maar  fanatiekelingen  minachten alle wegen die niet hun eigen wegen zijn. En  lieden, die uit gemakzucht onrecht en ellende goedpraten, zijn te gemakzuchtig om naar meer wegen te zoeken.

 

Vanaf oktober gaan we eens kijken naar wegen die o.a. Confucius en Boeddha vonden..

 


2 Nieuws   

 

 

Nieuwe vijanden in oude gedaanten

 

Onlangs speelde in de bioscopen de film Agora. Die film heeft als hoofdfiguur de Griekse wiskundige, astronome  filosofe Hypatia. Zij was de dochter van de wiskundige Theon en gaf met haar vader les aan het Museion, het bolwerk van wetenschap in het oude Alexandrië. De film is een geromantiseerd mengsel van historische feiten uit brieven en analen van tijdgenoten en leerlingen.

In de traditie van o.a. Pythagoras en Plato richtte Hypatia zich zowel op het niet waarneembare “Ene” als op het waarneembare vele. In haar visie waren, net als de sterren, ook mensen in diepste zin verwant aan dit Ene. Zij had zowel Griekse-, Romeinse-, Joodse- en Christelijke studenten.

Zij leefde rond 370-415, de periode waarin Alexandrië zich had ontwikkeld tot een multiculturele samenleving. Joodse en christelijke fanaten maakten elkaar het leven zuur, beide groeperingen trachtten de steun te verwerven van het wankele bewind in Rome. Daar liet men zich liever leiden door de argumenten van de sluwe politiek invloedrijke bisschop Cyrillus die de joden belasterde, van hun bezittingen ontdeed en de stad uitjoeg. Hypatia’s adviezen in deze kwestie werden zeer op prijs gesteld door de Romeinse prefect in Alexandrie, die student bij haar was. Deze Griek, tot christendom bekeerd uit opportunisme, wilde zowel Joodse handelslui alsook de Alexandrijnse niet-christenen te vriend houden.’De boel bij elkaar houden’ mislukte en Alexandrië verloor haar ziel.

Terwijl de ‘heidense’ Hypatia verwantschap en broederschap predikte, waren een aantal fanatieke christenbroeders(parabolani) concreet bezig hun ‘broederschap’ te betuigen aan slechts die noodlijdenden die zich in ruil daarvoor lieten bekeren. Deze monniken verachtten de ‘ongelovige’ Hypatia die niet in de antropomorfe (mensvormige) God van de christenfanaten kon geloven. Reden genoeg om haar op beestachtige wijze te vermoorden. Na de bloedige moord op Hypatia werd het oude eerbiedwaardige Museion met de meeste unieke ‘heidense’ handschriften door de bendes van Cyrillus  vernietigd. Meer dan duizend later bewonderde en bevestigde de astronoom Johannes Kepler de bewaarde fragmenten van haar wiskundige berekeningen omtrent ellipsvormige planetenbanen.

 

Rond 1848  werd door de maatschappelijk betrokken Britse theoloog/filosoof Charles Kingsley (zie citaat hierboven), deze geschiedenis in een licht satirische filosofische romanvorm gegoten.

Dit boek had als titel: Hypatia, New foes with an old face.(nieuwe vijanden in oude gedaanten.)

 

Kingsley zag hoezeer in zijn tijd, net als in Alexandrië, theologen en filosofen de neiging hadden zich in tekstexegesen en abstracte redeneringen te verliezen om aldus onverschillig te blijven voor maatschappelijk onrecht, lichamelijk en geestelijk leed in de arbeidersklasse. Het banaal kwade nam men voor lief in ruil voor intellectuele gemoedsrust.

 

 

3     Niets cadeau      ( Bijdrage van Hans Pijnaker  te Moergestel )

 

In het boekje met de titel Niets cadeau; een filosofisch essay over de ziel van de hoogleraar cultuurfilosofie Gerard Visser kwam ik het volgende gedicht tegen, geschreven door de

Poolse dichteres Wislawa Szymborska.

 

Niets cadeau

 

 

Niets cadeau gekregen, alles te leen.

 

Ik zit tot over mijn oren in de schulden.

 

Ik zal met mezelf

 

voor mezelf moeten betalen,

 

mijn leven voor mijn leven geven.

 

 

Het is nu eenmaal zo ingericht

 

dat het hart terug moet

 

en de lever terug moet

 

en elke vinger afzonderlijk.

 

 

Te laat om het contract te verbreken.

 

De schulden zullen worden geïnd,

 

het vel over de oren gehaald.

 

 

Op de wereld loop ik rond

 

in een menigte van andere schuldenaren.

 

Sommigen zijn verplicht

 

hun vleugels af te betalen.

 

Anderen moeten of ze willen of niet

 

hun blaadjes afrekenen.

 

 

Aan de debetzijde

 

staat elk weefsel in ons.

 

Geen trilhaartje, geen steeltje

 

mogen we voorgoed behouden

 

 

De lijst is uitputtend

 

en het ziet ernaar uit

 

dat we met lege handen zullen achterblijven

 

 

Ik kan me niet herinneren

 

waar, wanneer en waarom

 

ik zo´n rekening

 

heb laten openen.

 

 

Het protest ertegen

 

noemen we de ziel.

 

en dat is het enige

 

wat niet op de lijst staat.

 

Niets cadeau is geschreven door een bejaarde dichteres, die ook letterlijk de gewaarwording heeft dat haar het vel over de oren wordt gehaald. Je zou het haar verzuchting kunnen noemen. Maar het gedicht geldt in wezen het leven van ieder van ons. Het belicht de complete vergankelijkheid ervan door aan te geven dat we alles wat we bij geboorte hebben meegekregen in het leven ook weer dienen terug te geven. “Geen trilhaartje, geen steeltje mogen we voorgoed behouden. De lijst is uitputtend en het ziet ernaar uit dat we met lege handen zullen achterblijven”. Ook de titel van het gedicht zowel als de eerste regel `Niets cadeau gekregen, alles te leen” suggereert dat de lijst uitputtend is en wij uitsluitend bestaan uit vergankelijk weefsel. En we hebben ons daarbij neer te leggen. “Het is nu eenmaal zo ingericht…”Alleen de slotstrofe vermeldt verrassenderwijs iets dat niet op de lijst staat, te weten de ziel. Maar bestaat die ziel, als de dichteres haar aanduidt als de naam die wij geven aan ons protest tegen deze gang van zaken in het leven?

In Niets cadeau herkennen we de materialistische benadering aan de uitwendige opsomming van de organen die terug moeten. We zien de dichteres in gedachten heel de lijst afgaan van al datgene waar wij uit bestaan en dat we terug moeten geven. Alles hebben we te leen.

Maar valt het gedicht met dit uitwendige standpunt samen? Verwoordt het niet ook onze innerlijke ervaring van de vergankelijkheid van het leven en ook van een besef of vermoeden dat het hier om het afbetalen van een schuld gaat? We staan in het krijt. Ooit moeten we een rekening hebben laten openen. Waar, wanneer en waarom, dat herinneren we ons niet. Hebben we die rekening zelf laten openen? Ook dat is ongewis. Vandaar dat andere beeld, van het contract dat we niet meer kunnen verbreken. Hoe zou dat ook kunnen? Het moet al zijn getekend bij onze conceptie. Waarmee betalen we terug? Dat wordt meteen in de eerste strofe gezegd: “Ik zal met mezelf voor mezelf moeten betalen, mijn leven voor mijn leven geven”.

 

Alleen de ziel staat niet op de lijst!

 

BRON Gerard Visser (2009).Niets cadeau; een filosofisch essay over de ziel. Valkhof Pers.

 

4 Wat is spiritualiteit nu eigenlijk? (bijdrage van Hans Pijnaker Moergestel)

 

Omdat er op onze website www.huisvoorzingeving.nl

 zo vaak het woord spiritualiteit valt en dit zulk een gangbaar woord blijkt te zijn, ben ik me gaan afvragen wat spiritualiteit nu eigenlijk precies is. Bij het zoeken daarnaar stuitte ik op een enorme reeks publicaties van kerkelijke en niet-kerkelijke gezindte. Maar omdat ik de voorkeur geef aan een neutrale wetenschappelijk geschoolde waarnemer, ben ik te rade gegaan bij Ronald Meester, hoogleraar wiskunde met een leerstoel in de waarschijnlijkheidsberekening aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, auteur van o.a. het boek De man die God kende. (Ten Have 2007).

Ronald Meester zegt over zichzelf:

Ik geloof eigenlijk vrij weinig en portretteer mijzelf doorgaans als ‘niet-ongelovig’. Ik geloof niet in een persoonlijke God, deze zou de dood in de pot zijn voor mijn spiritualiteit.

Meester zegt dat spiritualiteit niet te definiëren is, maar wel te omschrijven. Spiritualiteit, zegt hij, is geen apart te verkrijgen artikel, maar slaat op een bepaalde manier van zijn, die in alle facetten van het leven zichtbaar en voelbaar is. Je leeft vanuit een spiritueel bewustzijn of niet. Spiritualiteit is een wat ambivalent begrip, zegt hij, en wordt vaak in verband gebracht met feel-good-goeroes, maar de enige goeroe die te vertrouwen is, is een kangoeroe. Spiritualiteit kan niet in een systeem ondergebracht worden en bevindt zich ook niet op het terrein van de logica. Spiritualiteit gaat over de persoonlijke omgang met het onkenbare, het niet te weten of te kennen gedeelte van onze werkelijkheid, het gedeelte waar ratio en logica geen toegang toe hebben. Spiritualiteit gaat over dat wat het alledaagse overstijgt, over liefde en authenticiteit. Spiritueel leven is vooral authentiek leven. Bij de authentieke kijk op de wereld hoort ook de erkenning van het mysterie van het leven. Een spiritueel mens leeft continu in verbinding met de wereld om hem/haar heen. Het authentieke daarbij duidt op het volledig verinnerlijken van een levensvisie: niet leven vanuit een systeem of een verzameling regels, maar vanuit een op ervaring gebaseerde visie op mens en leven. Als je vanuit een systeem leeft, moet je altijd oppassen om niet buiten dat systeem terecht te komen. Maar als je ‘systeemloos’ leeft dan heb je geen kronkelredeneringen nodig en kun je volkomen authentiek zijn. We hebben allemaal een vage, ongemakkelijke notie van het mysterie. Die notie is weliswaar vaag, maar tegelijkertijd onmiskenbaar.

Spirituele volwassenheid, zegt Ronald Meester, kenmerkt zich door een authentieke en relativerende kijk op het leven en op jezelf. Spirituele volwassenheid betekent ook dat je erkent dat je het leven niet in je macht hebt, dat je niet alles onder controle hebt, dat je afhankelijk bent van mensen om je heen, dat je anderen nodig hebt en dat je in verbinding met anderen kunt en zelfs moet leven. Spirituele volwassenheid betekent dat je het leven kunt leven, niet door net te doen alsof er geen bedreigingen of onzekerheden zijn, maar juist door het leven aan te gaan in het volle besef hiervan. Een te groot ego is niet reëel.

Spiritualiteit staat in principe los van religieus geloof. Maar de grote wereldreligies hebben het allemaal wel in zich om mensen op hun spirituele weg te voeden en te koesteren. Niemand kan het leven alleen aan en in de gemeenschappelijke verhalen van een religie vinden we de manier om over onze persoonlijke spiritualiteit te spreken en te communiceren.

Het Christendom is een mogelijke weg tot spirituele diepgang. Maar het is ook weer niet zo dat het Christendom hierin uniek zou zijn. Integendeel. Ronald Meester is van mening dat het klassieke Christendom ergens de juiste afslag heeft gemist en dat het Christus vooral over spiritualiteit ging. Christus leefde niet volgens een systeem, maar wist zich altijd te verbinden met de mensen om hem heen. Daardoor was hij in staat om mensen te bezielen.

Rode draad in de beleving van de wereld door de spirituele mens is altijd twijfel, onzekerheid. ‘Zeker weten’, zegt Meester, is nauwelijks te koop in onze wereld. Dat is geen vervelende bijkomstigheid, maar juist een zingever van de eerste orde.

Bron:

Ronald Meester.(2009).Zien is geloven; exacte wetenschappers over spiritualiteit.Ambo.

 

5. Boeddhisme en cijfers.      (bijdrage van Hugo Tijsmans Oud Beijerland)

 

Las op de website in de aankondiging van het najaarsprogramma 2010 in Oud–Beijerland, dat daar onder andere aandacht zal zijn voor het Boeddhisme.Dus even snel gekeken wat er dan zo allemaal langs zou kunnen komen. Daarbij viel al meteen op, dat getallen er een nadrukkelijke rol spelen. Eerst een aantal voorbeelden om deze stellingname te onderschrijven:

4 De vier nobele waarheden in haar klassieke definitie zijn:

1      Er is lijden en ontevredenheid in het leven.

2      Er is een oorzaak voor dit lijden: verlangens.

3      Er is een einde aan het lijden wanneer er een permanent einde komt aan het ontstaan

van verlangens door het behalen van de bevrijding/verlichting.

4      Er is een weg die hier naartoe leidt: het achtvoudige pad.

8 Het edele achtvoudige pad, dat mensen behoren te gaan bestaat uit:

1         juist begrijpen,

2          juiste intenties,

3         juist spreken,

4          juiste handelingen,

5         juist levensonderhoud (beroep),

6          juiste aandacht,

7         juiste inspanning en

8          juiste mentale absorptie.

5 De vijf voorschriften zijn het basisniveau van moraliteit voor een praktiserende boeddhist:

wat een mens niet moet doen is

1         doden,

2         stelen,

3         liegen,

4         seksueel wangedrag of

5         bedwelmende middelen gebruiken.

4 De vier verheven geestestoestanden zijn

1         liefdevolle vriendelijkheid,

2         compassie (mededogen),

3         vreugdevolle appreciatie en

4         gelijkmoedigheid.

10 De tien paramitas (perfecties van karaktereigenschappen) van het Theravada  (het  oorspronkelijke Boeddhisme) zijn:

1         vrijgevigheid,

2         moreel gedrag,

3         verzaking (afstand doen),

4         wijsheid,

5         energieke inspanning,

6         geduld,

7         oprechtheid,

8         vastberadenheid,

9         vriendelijkheid en

10     evenwichtigheid.

6 De zes perfecties van het Mahayana (een van de hoofdstromingen in het Boeddhisme) zijn:

1         vrijgevigheid,

2         moreel gedrag,

3         geduld,

4         vreugdevolle inspanning,

5         concentratie en

6         wijsheid

(de vier extra zijn: methode, wensen, kracht en hoogste wijsheid).

3 Het Drievoudig Juweel (de centrale hart van het Boeddhisme) bestaat uit

1     de Boeddha,

2     de leer (Dhamma) en

3     de geestelijke gemeenschap (Sangha).

3 Alle dingen die bestaan (zowel materieel als geestelijk) hebben de volgende drie karakteristieken:

1     Ze zijn vergankelijk en onderhevig aan verandering.

2     Doordat dingen veranderlijk zijn, kunnen onze wensen met betrekking tot deze dingen

nooit compleet vervuld worden. Ze zullen blijven veranderen en dat is pijnlijk.

3    Daarom zijn deze dingen ook niemands werkelijk bezit, niemand heeft er complete

controle over.

5 De mens bestaat uit vijf vormen:

1         vorm (materie en energie),

2         gevoel,

3         perceptie,

4         mentale formaties (gedachten en intenties) en

5         het bewustzijn.

6 Er zijn zes zintuigen;

1         oog,

2         oor,

3         neus,

4         tong,

5         lichaam en

6         geest.

3 Wanneer er bewustzijn opkomt bij een van deze zintuigen, zijn er noodzakelijkerwijs drie dingen aanwezig:

1         het zintuigorgaan zelf,

2         het zintuigobject dat ermee in contact komt en

3         het specifieke zintuigbewustzijn

227 De Boeddha legde een code van discipline neer, genaamd de patimokkha.

De patimokkha voor bhikkhus (monniken) bestaat uit ongeveer 227 regels.

3 De oudste verzameling geschriften in het boeddhisme is de Pali Canon, zoals dat bewaard is gebleven in de Theravada Traditie. Het is opgesteld in de taal pali, een soort volkse spreektaalversie van het Sanskriet en bestaat uit 3 onderdelen:

3 de Suttapitaka: de toespraken en uitspraken van de Boeddha, zoals kort na zijn dood opgeschreven door mensen die hem goed gekend hadden.

1         de Vinaya: over de discipline en regels van de monniken.

2         de Abhidhamma: later filosofisch commentaar.

450-400 Volgens de historische wetenschap leefde Boeddha waarschijnlijk van ca. 450 tot ca. 370 v.Chr. in wat tegenwoordig Nepal is. Door moderne geleerden wordt ook ca. 480-400 v.Chr. gesuggereerd.

 

Kijk, deze laatste cijfers doen letterlijk en figuurlijk de deur dicht. Want daarin ligt een onzekerheids-marge besloten. In onze huidige maatschappij delen wij het werken met cijfers in bij de exacte wetenschappen. Cijfers bieden zekerheid.

 

……… Of toch niet? Ik las kort geleden het boek: “Goochelen met getallen”,    van Hans van Maanen. Zijn uitleg van de paradox van Simpson inspireerde mij tot het “prijzen-dilemma”, dat nu volgt. Sorry, het is geplaatst in de atletieksport. Maar dit voorbeeld is op vele andere terreinen even goed toepasbaar.

 

 


6. Het zeker cijfer !?   (bijdrage van Hugo Tijsmans Oud Beijerland
)

 

Een atletiekvereniging bestaat tien jaar en wil ter gelegenheid van dit jubileum onder andere twee prestatieprijzen toekennen aan wedstrijdatleten.

 

Een prijs is bestemd voor de beste atleet die de vereniging tot dan toe gehad heeft.

Wel, dat is niet moeilijk: er is een meisje dat als 1500m en 3000m loopster in het tweede en derde jaar van het bestaan als enig verenigingslid tot nu toe, in totaal drie maal op het podium heeft gestaan bij een Nationaal (Junioren) Kampioenschap. Hoewel het jammer gevonden wordt dat zij door studie en een huwelijk met een “anti-sportman” nooit echt “doorgebroken” is, is zij bij elke competitiewedstrijd nog altijd bereid met grote inzet een waardevolle bijdrage aan het verenigingsbelang te leveren. Bestuur en technische staf hoeven hier geen seconde over na te denken, zij heeft die prijs duidelijk verdiend.

 

De tweede ereprijs is bedoeld voor een atleet-van-nu. De huidige verenigingstoppers verdienen ook waardering en moeten “gretig” gehouden worden om zich te willen verbeteren. Een enkele uitschieter belonen wil men niet: het moet een atleet betreffen die “structureel opbouwend bezig is en die de laatste jaren al prima presteert.”

Bestuur en technische staf zijn het erover eens dat twee kandidaten hiervoor in aanmerking komen. Een sprinter (eerste jaars senior) en een werper (26 jaar oud). Moeilijk vergelijken! Kijken welke prestaties omgerekend de meeste punten opleveren vindt men onbevredigend, te meer omdat het verschil daarbij klein is. De werptrainer komt op een idee, dat direct omarmd wordt: dit is het ei van Columbus! Hij stelt voor te kijken naar het aantal overwinningen dat beide atleten in de afgelopen drie seizoenen hebben behaald in hun discipline.

Aangezien de vereniging beschikt over een amateur statisticus die met hart en ziel alle gegevens vastlegt voor het nageslacht, is dit niet moeilijk na te gaan.

Binnen de kortste keren ligt het volgende staatje op tafel:

     

Aantal gewonnen wedstrijden

   
     

2007

 

2008

 

2009

   

Totaal

 

 Sprinter

  9 uit 18 10 uit 30 9 uit 10 28 uit 58
 

Werper

  8 uit 20 2 uit 9 20 uit 25 30 uit 54

“Nou, dat is dan duidelijk” zegt de voorzitter, “de werper heeft gewonnen.”

“Niks daarvan,” zegt de trainingscoördinator, “de sprinter is met afstand de beste.”

Als aan de voorzitter en de trainingscoördinator gevraagd wordt die keuze te verklaren, is de voorzitter snel klaar. “28 is minder dan 30”, zegt hij.

De trainingscoördinator heeft iets meer woorden nodig.

“In 2007 boekte A 50%, terwijl B maar tot 40% kwam. In 2008 zijn die cijfers voor A 33% en voor B 22%. En in 2009 scoorde A maar liefst 90% en B 80%. A was in alle drie jaren succesvoller!”

Vervolgens ontstaat er een discussie waarin de overige mensen steeds fanatieker kiezen voor “kamp sprinter” of voor “kamp werper”. Het leidt tot een patstelling; zelfs tot een onaangename stemming. Kreten als:    “Cijfers liegen niet!”         “Klopt, en die laten duidelijk zien dat ik gelijk heb!”

vliegen door de kantine.

De vergadering werd voor de duur van een week geschorst, in de hoop dat er iemand in de tussentijd een nieuw ei zou kunnen leggen. De gemoederen waren intussen echter dusdanig verhit, dat enkelen hun mond niet konden houden tegenover andere verenigingsleden. Daardoor kreeg ook de werper er kennis van. Hij zorgde direct voor duidelijkheid: “Jonkies moet je stimuleren, een ouwe knakker zoals ik hoort intern gemotiveerd te zijn. Geef maar aan hem.”

Zo werd het ruzie-achtige klimaat dankbaar geschoond, maar een oplossing voor het vraagstuk had niemand gevonden. Het: “hoe interpreteer je deze cijfers”-probleem was niet opgelost.

 

Conclusie:

Atletiek is toch zo’n eerlijk meetbare sport? In tegenstelling tot bij voorbeeld turnen,  schoon- springen, en nog vele andere sporten waar de op fantastisch hoog niveau presterende sporter afhankelijk is van de waardering door juryleden!

Cijfers kennen geen gevoel, cijfers zijn per definitie objectief, meten is weten; zo bestaan er nog veel meer van dit soort vaak gebruikte volzinnen.

Maar pas op: “het glas is halfvol” of “het glas is halfleeg”; die “zekere” cijfers kunnen ons, nog afgezien van onze foutieve interpretaties, totáál op het verkeerde been zetten.

Kijk nu nog eens terug naar het begin van dit artikeltje….., hoe “hard” zijn al die cijfers die voorkomen op essentiële plaatsen in het Boeddhisme? Is 4 wel 4? Moet er niet logischerwijze een vijfde bij? Staat er bij die 8 niet een, die er bij gezocht is, maar die veel beter weggelaten zou kunnen worden? Enzovoort, enzovoort.

 

 

Wellicht, dat naast heel veel meer onder andere dit aspect in de komende bijeenkomsten tot inspiratie leidt!                                                       Hugo Tijsmans